Hoofdstuk 1 Flashcards
Management (Mary Parker Follet)
Management is the art to get things done through people.
Management (Robbins & Coulter)
Management involves coordinating and overseeing the work activities of others so that their activities are completed efficiently and effectively.
Management (Daft)
The attainment of organizational goals in an effective and efficient manner through planning, organizing, leading, and controlling organizational resources.
Management (Anton De Leeuw)
Managen is INGRIJPEN met INZICHT en OPZET.
Vijf managementfuncties (Fayol)
Plannen Organiseren Leiden Coördineren Controleren
Manager
Iemand die als leidinggevende met anderen en met hulp van anderen werkt door hun werkzaamheden te coördineren, met als doel de doelstellingen van de organisatie te halen. (Arbeidsspecialisatie & arbeidscoördinatie)
Lagere managers
Managers in lagere regionen van de bedrijfsstructuur. Deze mensen geven leiding aan en coördineren het werk van de ‘gewone’ werknemers.
Midden managers
Managers tussen de lagere managers en de topmanagers in. Deze mensen geven leiding aan en coördineren het werk van de lagere managers.
Hogere managers of top managers
Managers in de top van het bedrijf, die verantwoordelijk zijn voor het definiëren van doelstellingen en het nemen van beslissingen die van invloed zijn op de organisatie van het geheel.
Hiërarchie
De ononderbroken lijn van gezag die van het hoogste organisatieniveau naar de lagere niveaus loopt en die verduidelijkt wie aan wie verantwoording moet afleggen.
Management
Het proces van het leiding geven aan en het coördineren van werkzaamheden zodat deze efficiënt en effectief met en door anderen kunnen worden uitgevoerd.
Efficiëntie
Het behalen van de groots mogelijke productie met de minst mogelijke input. Activiteiten op de juiste manier uitvoeren. (‘de dingen goed doen’) Dus de KT doelstellingen, kosten drukken en productiviteit verhogen.
Effectiviteit
Het voltooien van de juiste activiteiten voor het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen. (‘de goede dingen doen’) Dus duurzame groei, LT doelstellingen en organisatie performantie verhogen.
10 managementrollen (Mintzberg)
(Met andere mensen omgaan) Boegbeeld Leider Aanspreekpunt (Informatie verzamelen en verspreiden) Monitor Verspreider Zegsman (Informatie gebruiken) Ondernemer Probleemoplosser Toekenner van middelen Onderhandelaar
Boegbeeld
Symbolisch hoofd: verplicht om aantal routineuze taken uit te voeren.