Hoofdstuk 6 Flashcards

1
Q

Management

A

Het nemen van onderbouwde beslissingen en keuzes maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Besluit

A

Een bepaalde keuze uit twee of meerdere alternatieven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Besluitvormingsproces

A

Een proces van acht stappen, met onder andere de identificatie van het probleem, het kiezen van een bepaald alternatief en het evalueren van de effectiviteit van het genomen besluit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rationele besluiten

A

Keuzes die consequent en resultaatgericht zijn, binnen bepaalde beperkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beperkte rationaliteit

A

Rationeel gedrag, maar binnen de grenzen van een besluitvormingsproces dat vereenvoudigd is en beperkt wordt door de mogelijkheden van iemand om informatie te verwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Intuïtief besluiten nemen

A

Een onbewust proces van besluiten nemen, op basis van eerdere ervaringen en beoordelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Best practices

A

Steeds terugkerende besluitvorming die op basis van routinematige aanpak kan worden doorlopen. (bv. herstellen fout)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Procedure

A

Een serie van onderling samenhangende en opeenvolgende stappen om op een goed gestructureerd probleem te reageren. (bv. aanpakken klacht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Regel

A

Een expliciete uitspraak die managers vertelt wat ze wel en niet mogen doen (bv. medewerkers zijn te laat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beleid

A

Richtlijnen die uitgangspunten voor de besluitvorming bevatten (bv. klant is koning)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Good practices

A

Uniek en eenmalig besluitvormingsproces of oplossingsmethode die als handige praktijkervaring weer een leerzame of stimulerende oplossing voor anderen in nieuwe probleemsituaties kan zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zekere situatie

A

Een situatie waarin een manager een goed besluit kan nemen, omdat de gevolgen van elke keuze bekend zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Risicovolle situatie

A

Een situatie waarin een manager een inschatting kan maken van alternatieven of uitkomsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onzekere situatie

A

Een situatie waarin een manager geen zekerheid heeft over mogelijke uitkomsten en geen inschatting kan maken. In deze situatie is het zinvol op scenario’s op te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Scenario

A

Zorgvuldig bewerkte verhalen over de toekomst die een grote verscheidenheid aan ideeën in zich hebben. Een gefundeerd beeld van hoe de toekomst er kan uitzien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voorschrijvende stijl

A

Stijl van besluitvorming die gekenmerkt wordt door een lage tolerantie voor onduidelijkheid en een hoge rationele manier van denken.

17
Q

Analytische stijl

A

Stijl van besluitvorming die gekenmerkt wordt door een hoge tolerantie voor onduidelijkheid en een lage rationele manier van denken.

18
Q

Conceptuele stijl

A

Stijl van besluitvorming die gekenmerkt wordt door een hoge tolerantie voor onduidelijkheid en een hoge rationele manier van denken.

19
Q

Gedragsmatige stijl

A

Stijl van besluitvorming die gekenmerkt wordt door een lage tolerantie voor onduidelijkheid en een hoge rationele manier van denken.

20
Q

Vier elementen van evidence-based management

A
  • De expertise en het inschattingsvermogen van de manager
  • Externe aanwijzingen (door de manager geëvalueerd)
  • Meningen, voorkeuren en waarden van belanghebbende
  • Relevante interne factoren (omstandigheden, organisatieleden, …)
21
Q

Overmoed

A

Een onrealistisch positieve kijk op de eigen prestaties

22
Q

Onmiddellijke voldoening

A

Directe beloningen willen en onmiddellijk kosten vermijden