Kinderparticipatie Flashcards

(17 cards)

1
Q

wat is kinderparticipatie?

A

een democratisch proces waarbij je kinderen betrekt bij het nemen van beslissingen die voor hen belangrijk zijn. Je benaderd kinderen als volwaardige, competente mensen met een eigen mening die een unieke bijdrage kunnen leveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de uitgangspunten van kinderparticipatie?

A
  • samen denken
  • samen beslissen
  • allemaal meedoen
  • samen verantwoordelijk zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is schijnparticipatie?

A

het lijkt alsof kinderen participeren, maar eigenlijk worden ze gebruikt. Ze voeren enkel uit wat de volwassenen bedacht heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is belangrijk bij kinderparticipatie?

A

respectvolle, open communicatie op basis van gelijkwaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de vijf participatie niveaus?

A
  1. informeren
  2. informatie vragen
  3. adviesrecht
  4. instemmingsrecht
  5. medezeggenschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn voordelen van kinderparticipatie?

A
  • positief effect op zelfvertrouwen
  • positief effect op ontwikkelen communicatieve vaardigheden
  • stimuleren betrokkenheid bij de opvang
  • uiting van respect
  • geeft jou informatie over wat de kinderen leuk vinden
  • educatieve waarde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de 4 pedagogische doelen van kinderparticipatie?

A
  • kinderen vormen zich een eigen mening
  • kinderen leren democratisch te functioneren
  • kinderen ontwikkelen zelfstandigheid en zelfvertrouwen
  • de groep wordt leefgemeenschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat verstaan we onder een democratisch proces?

A

dat iedere mening even belangrij is en de meeste stemmen gelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat staat er o.a. in het internationaal verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK)

A

dat kinderen mogen meedenken over voor hen belangrijke zaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke taken kun je hebben in een participatieve houding?

A
  • groepslid
  • gespreksleider
  • agenderen (onderwerpen vooraf vaststellen, ook door kinderen aangedragen onderwerpen)
  • gelegenheid scheppen (vaste momenten in dagelijkse routine)
  • informatie geven
  • grenzen aangeven
  • vervolg geven (laat hier niet te veel tijd tussen zitten!)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de participatiedriehoek?

A

een model dat je kunt gebruiken als je kinderparticipatie wilt toepassen. Het is een cyclisch proces van informatie, participatie en plan.

informatie:
- marges, deelnemers, keuzemogelijkheden en consequenties

Participatie:

  • wie praat mee, wanneer en waarover
  • aanpak is duidelijk en ook wat er met de resultaten gebeurt

Plan:
- vertel wat er met de plannen gedaan wordt, wat wel en wat niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

noem een aantal werkvormen van kinderparticipatie:

A
kindvergadering
kringgesprek
inzetten van vragenlijsten
kinderen elkaar laten interviewen 
creatieve activiteiten
praten, lezen, schrijven
open vragen stellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat kunnen drempels zijn voor volwassenen bij kinderparticipatie?

A
  • moeilijk touwtjes uit handen te geven

- kost tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat kunnen drempels zijn voor kinderen bij kinderparticipatie?

A
  • onzeker over eigen mening

- spannend om samen te werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de vijf treden van de participatieladder van schier

A
  1. aandacht als het kind zelf een mening uit
  2. steun bij mening formuleren
  3. rekening houden
  4. samen beslissen
  5. macht en verantwoordelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat onderzoek je met de participatieladder voordat je begint (van schier)?

A
  • welk niveau van participatie al is bereikt

- welk niveau van participatie gewenst en mogelijk zou zijn

17
Q

welke drie stadia zijn er per trede van de participatieladder van schier?

A
  • is er bereidheid om het kind op dit niveau te laten participeren?
  • zijn er mogelijkheden? (middelen, vaardigheden, kennis)
  • is deze mate van participatie onderdeel van het beleid?