anatomie: celstructuren en functies deel 2 Flashcards

(31 cards)

1
Q

wat doen organellen

A

dienen voor de bouw, onderhoud en stofwisseling van de cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is cytosol

A

intracellulaire vloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waaruit bestaat cytosol

A
  • veel K+ weinig Na+
  • eiwitten
    -reserves
  • inclusies
  • afvalstoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de eigenschappen van eiwitten in cytosol

A
  • oplosbaar en structureel
    (enzymen die consistentie stroperig maken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn reserves in cyosol

A

monosachariden
vetzuren
aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn inclusies in cytosol

A

glycogeenkorrels
vetdruppels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de organellen zonder membraan

A

cytoskelet (microfilamenten, intermedi. filamenten, microtubuli)
microvili
centriolen
trilharen (cilia)
zweepharen (flagela)
ribosomen
proteasomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het cytoskelet

A

inwendig raaamwerk eiwitten
stevigheid + buigzaamheid
soorten:
- microfilamenten (actine, myosine)
- intermediare filamenten (keratine)
- microtubuli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn microtubuli

A

holle buisjes
spelen rol bij celdeling van lichaamscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn microvilli

A

vingervormige uitstulpingen van plasmamembranen
membraanoppervlakte vergroten (grotere opnamesnelheid)
darmkanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn centriolen

A

gemaakt uit microtubuli
spoelfiguur tijdens celdeling waarop chromosonen zich verplaatsen
geen centriolen = geen celdeling (bv zenuwcellen en skeletspiercellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe ontstaan zenuwcellen/ skeletspiercellen

A

stamcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn trilharen

A

cilia
gemaakt uit microtubuli
bewegen vloeistoffen en klierproducten over celoppervlak
kost energie (ATP)
aanwezig in luchtwegen (slijm/stofdeeltjes naar pharynx) = reinigend vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat als trilharen beschadigt worden

A

chronische hoest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn zweepharen

A

flagella
gemaakt uit microtubuli
langer dan trilharen
maakt celverplaatsing mogelijk
spermacel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn ribosomen

A

maken eiwitten op basis van mRNA uit celkern
vrije/ gebonden ribosomen

17
Q

wat zin vrije ribosomen

A

zitten in cytoplasma
eiwitten komen in cytosol terecht

18
Q

wat zijn gebonden ribosomen

A

gebonden aan endoplasmatisch reticulum
eiwitten gaan endoplasmatisch reticulum binnen en worden verpakt voor transport

19
Q

wat zijn proteasomen

A

cilindervormig
bevatten eiwitsplitsende enzymen (proteasenà
breken beschadigde eiwitten af om aminozuren te recycleren

20
Q

wat zijn organellen die een membraan hebben

A

endoplasmatisch reticulum
Golgi-apparaat
Lysosomen
Peroxisomen
Mitochondiriën

21
Q

wat is het endoplasmatisch reticulum

A

reticulum = netwerk
netwerk van intracellulaire membranen/kanalen
verbonden door kernmembranen
ruw en glad

22
Q

wat is het ruwe endoplatsmatisch reticulum

A

bevat ribosomen
geeft eiwitten hun 3D structuren en geven deze door via transportblaasjes aan get Golgi-apparaat

23
Q

wat is het glad endoplasmatisch reticulum

A

geen ribosomen
vormt vetten (voor het celmembraan) en koolhydraten

24
Q

wat is het Golgi-apparaat

A

ontvangt producten van endoplasmatisch reticulum (eiwitten, koolhydraten, vetten)
verpakt producten in blaasjes

25
wat zijn producten van het Golgi-apparaat
klierblaasjes (hormonen + enzymen voor buiten de cel) lysosomen (verteringsenzymen voor in cytosol) herstelblaasjes (membraanvernieuwing/hersel)
26
wat zijn lysosomen
blaasjes met verteringsenzymen verdediging tegen ziekteverwekkers celafval opruimen (beschadigde cellen) recycleren aminozuren en glucose als cel in totaliteit beschadigd is breekt membraan lysosoom af en leidt tot autolyse
27
wat zijn peroxisomen
o Kleiner dan lysosomen o Ontstaan door celdeling andere peroxisomen o Breken vetzuren af o Velen aanwezig in hepatocyten
28
wat zijn mitochondriën
o Dubbele membraanstructuur o Hebben een vloeibare matrix o Aantal hangt af van energiebehoefte cel o Energieleveranciers (maken ATP) o Hebben DNA (is een ring, overgeerfd via moeder, effect op stofwisseling)
29
wat zijn de membranen van de mitochondriën
buitenste: doorlaatbaar membraan binneste: crista(e) (heeft plooien voor oppervlaktevergroting)
30
mitochondiën zijn energieleveranciers dit doen ze door celademhaling, wat gebeurt hierin
breken glucose af met zuurstof en deze worden dan ATP en CO2
31
Hoe wordt afbraak met zuurstof genoemd
aërobe afbraak