introductie anatomie Flashcards

(49 cards)

1
Q

Wat is de stofwisseling

A

metabolisme
alle chemische reacties
opname voedingsstoffen, excretie afvalstoffen, transport van zuurstof

Dit zorgt voor energie voor andere processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de gemeenschappelijke functies van levende wezens?

A
  1. reactievermogen (prikkelbaarheid, reageren op prikkels)
  2. groeien (omvang of aantal cellen)
    -> differentiatie/specialisatie van cellen
  3. voortplanting
  4. beweging: in- en uitwendig
  5. metabolisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is anatomie

A

Interne en externe structuren
fysieke relaties tussen lichaamsdelen
vorm en bouw (vorm volgt vaak functie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is fysiologie

A

studie van functies van menselijk lichaam
functie - werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doen fysiologische functies

A

ze worden door anatomische structuren uitgevoerd
volgen wetten uit natuurwetenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen het metabolisme van een groot en een klein organisme?

A

grotere organismen: via gespecialiseerde orgaanstelsels

kleine organismen: rechtstreeks door celwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn voorbeelden van macroscopische anatomie (zichtbaar met het blote oog)

A

-uitwendige anatomie
-regionale anatomie
-systemische anatomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is uitwendige anatomie

A

algemene vorm en oppervlaktekenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn voorbeelden van microscopische anatomie

A
  • cytologie (bestuderen invividuele cellen)
  • histologie (bestuderen van weefsels)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn soorten fysiologie

A
  • celfysiologie
  • orgaanfysiologie
    -systeemfysiologie
  • pathofysiologie
  • specialisaties bv. inspanningsfysiologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is pathofysiologie

A

effect van aandoeningen op functioneren van organen/ stelsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Van kleinst naar grootst de organisatieniveaus van de anatomie van een organisme

A
  1. chemisch (atomen, moleculen)
  2. cellulair (cellen)
  3. weefsel (samenwerking cellen van zelfde type)
  4. orgaan (2 of meer weefsels die samenwerken)
  5. orgaanstelsel (samenwerking tussen organen)
  6. organisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 11 orgaanstelsels

A
  1. huid
  2. beenderstelsel
  3. spierstelsel
  4. zenuwstelsel
  5. hormoonstelsel
  6. hart- en bloedvatenstelsel
  7. lymfestelsel
  8. ademhalingsstelsel
  9. spijsverteringsstelsel
  10. urinaire stelsel
  11. voortplantingsstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de functie van de huid

A

Beschermt het lichaam tegen gevaren vanuit de omgeving

Speelt rol bij reguleren lichaamstemperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de functie van het skelet

A

Ondersteuning, bescherming van weefsel, opslagplaats voor mineralen, vorming bloedcellen

bestaat uit: axiaal skelet en apendiculaire skelet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarvoor dient het spierstelsel

A

maakt beweging mogelijk, zorgt voor stevigheid en warmte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waarvoor dient het zenuwstelsel

A

maakt reactie op prikkels mogelijk, door coördineren van andere orgaanstelsels

bestaande uit:
- perifeer zenuwstelsel
- centraal zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

waaruit bestaat het centraal zenuwstelsel

A

de hersenen en het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

waarvoor dient het endocriene stelsel

A

regelt langdurige veranderingen van de activiteiten van andere orgaanstelsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

latijnse naam zwezerik

21
Q

waarvoor dient het cardiovasculaire stelsel

A

transporteren van cellen/ opgeloste stoffen/ voedingsstoffen/ afvalstoffen en gassen

22
Q

waarvoor dient het lymfestelsel

A

verdedigt tegen infecties en ziekten. Ook voor terugkeer weefselvocht naar bloedsomloop

23
Q

waarvoor dient het ademhalingsstelsel

A

transporteert lucht naar plaatsen waar gaswisseling plaatsvindt tussen buitenlucht en circulerend bloed, produceren van geluid

24
Q

waarvoor dient het spijsverteringsstelsel

A

verwerken van voedsel, opnemen van voedingsstoffen en verwijderen van afvalstoffen

25
waarvoor dient het urinaire stelsel
verwijderen van overtollige water/zouten/afvalstoffen
26
wat doet het mannelijke voortplantingsstelsel
produceert geslachtcellen en hormonen
27
wat doet het vrouwelijke voortplantingsstelsel
produceert geslachtscellen en hormonen. Ondersteuning van ontwikkeling van de embryo en foetus vanaf de bevruchting tot geboorte
28
wat is homeostase
Het lichaam dat streeft naar een stabiel inwendig milieu
29
wat zijn voorbeelden van homeostase
temperatuur ionen-concentraties bloedsuikerspiegel (via insuline en glucagon) bloedvolume
30
wat houden negatieve feedbackmechanismen in
variaties buiten de normale grenzen zorgen voor een corrigerende reactie de reactie doet de verstoring teniet komt vaak voor bv warmteregulatie
31
wat zijn de onderdelen de homeostase reguleren
receptor: ontvangt prikkel besturings/integratiecentrum: verwerkt informatie effector: beïnvloedt stimulus
32
wat is het positieve feedbackmechanisme
stimulus zorgt voor een reactie die stimulus versterkt Zichzelf versterkende cyclus Regulering van gevaarlijke/belastende processen die snel moeten worden voltooid minder frequent bv bloedstolling
33
wat is het gevolg van het falen van de homeostase te reguleren
slechte werking van orgaanstelsels wat leidt tot ziektetekens
34
wat is het verschil tussen ziektetekens en symptomen
ziektetekens: objectief, bv verhoogde temperatuur symptoom: een subjectieve beleving, bv buikpijn
35
wat doen fysiologische systemen
werken samen om stabiel inwendig milieu in stand te houden controleren inwendige milieu en stellen dit bij bij afwijkingen falen = inwendige omstandigheden wijken af = levensgevaarlijk
36
wat is de benaming van rugligging
gesupineerd
37
wat is de benaming van buikligging
geproneerd
38
wat zijn de twee soorten anatomische gebieden
4 kwadranten 9 gebieden
39
waaruit bestaan de vier kwadranten
rechter bovenste kwadrant linker bovenste kwadrant rechter onderste kwadrant linker onderste kwadrant
40
wat zijn de 9 gebieden
rechter regio hypochondriaca epigastrisch gebied linker regio hypochondriaca rechter lumbaal gebied navelgebied linker lumbaal gebied rechter liesgebied hypogastrisch gebied (schaamstreek) linker liesgebied²
41
wat is de functie van de ventrale lichaamsholte
bescherming van kwetsbare organen groei en beweging van organen mogelijk maken
42
wat omringt de thoracale holte (borstholte)
ademhalingsorganen hart en grote bloedvaten
43
wat omringt de buik- en bekkenholte
spijsvertering urinewegen voortplantingsorganen
44
uit welke holtes bestaat de borstholte
pleuraholten (linker en rechter) pericardiale holte (hart) mediastenum
45
uit welke holets bestaat de buik- en bekkenholte
buikholte bekkenholte buikvlies/ peritoneum
46
Wat is radiografie
klassieke RX röntgenstralen voor botten weer te geven weefselbeschadeging mogelijk door hoge doses/frequent gebruik
47
wat is een CT-scan
computertomografie dwarsdoorsneden geeft weefsels weer (soms met contrastvloeistof) weefselbeschadeging mogelijk door hoge doses/frequent gebruik
48
wat is MRI
MRI: magnetic resonance imaging NMR: nucleaire magnetische resonantie KST: kernspintomografie maakt gebruik van magnetische stralen niet schadelijk, veel lawaai niet enkel dwarsdoorsneden maar ook frontaal en sagittaal langzaam, maar beweging vertroebeld beeld oppassen met metalen objecten
49
wat is echografie
maakt gebruik van ultrasone geluidsgolven veilig beelden zijn moeilijk te ontcijferen dus iemand met ervaring nodig om deze te interpreteren