anatomie: weefselniveau 2 Flashcards

(39 cards)

1
Q

Wat zijn de kenmerken van bindtweefsel

A
  • diverse soorten
  • nooit aan uitwendig milieu blootgesteld
  • vaak sterk doorbloed
  • bestaat uit: cellen, vezels, matrix
    (verhoudingen verschillen per soort)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de functies van bindweefsel

A
  • stevigheid en bescherming
  • transport van stoffen
  • verbindt weefsels
  • energieopslag
  • verdediging tegen micro-organismen
  • voeden van andere weefsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke soorten bindweefsel geeft stevigheid en bescherming

A

-botten,
-vezigele kapsels rond organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk bindweefsel zorgt voor transport van stoffen

A

bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welk bindweefsel verbindt weefsels

A

pezen
ligamenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welk bindweefsel zorgt voor energieopslag

A

vetcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welk bindweefsel zorgt voor verdediging tegen micro organismen

A

lymfe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe voedt bindweefsel andere weefsels

A

doormiddel van vascularisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uit welke CELLEN is bindweefsel in de stricte zin opgemaakt

A
  • fibroblasten/ fibrocyten
  • adipocyten
  • mestcellen (mastocellen)
  • leukocyten
  • stamcellen
  • macrofagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat doen mestcellen/ mastcellen

A

zorgen voor afweer, er zit histamine in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat doen macrofagen

A

fagocytose, beschermen lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de vezels in beindweefsel in stricte zin

A

collagene vezels: sterk buigzaam, talrijk
elastische vezels: rekken uit en veren terug
reticulire vezels: geven steun

ze zijn opgebouwd uit eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de matrix in bindweefsel in de stricte zin

A

helder, kleurloos, stroopachtig
vult ruimte tussen cellen en vezels
vertraagt beweging ziekteverwekkers (fagocytose makkelijker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de types bindweefsels in stricte zin

A

los bindweefsel
vetweefsel
dichtbindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is los bindweefsel

A

vlak onder epitheel
stootkussen + bloedtoevoer
lucht- en urinewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is vetweefsel

A

veel adipocyten
extra bescherming rond organen, onderhuids, oogkas
isoleren + energieopslag

16
Q

wat is dicht bindweefsel

A

vooral collagene vezels
pezen, ligamenten

17
Q

wat is een vloeibaar bindweefsel en geef 2 voorbeelden

A

cellen die in vloeibare matrix drijven

bloed, lymfe

18
Q

waaruit bestaat bloed

A
  • erythrocyten
  • leukocyten
  • trombocyten
  • plasma
  • water
  • opgeloste stoffen
19
Q

waaruit bestaat lymfe en waar komt dit voor

A
  • lymfocyten (B-cellen en T-cellen)
  • lymfe

amandelen, apendix, milt

20
Q

waar worden B- en T-cellen gemaakt

A

B-cellen = beenmerg
T-cellen = thymus

21
Q

wat zijn steunweefsels

A

kraakbeen
been

22
Q

wat zijn de kenmerken van kraakbeen

A
  • kraakbeencellen (chondrocyten)
  • vaste, rubberachtige matrix
  • geen bloedvaten
  • bedekt met perichondrium
23
Q

hoe krijgen kraakbeen voedingstoffen, wat is het gevolg hiervan

A

via diffusie doorheen de matrix
bij beschadiging is beperkt herstel mogelijk

24
wat zijn de soorten kraakbeen
- hyalien kraakbeen - elastisch kraakbeen - vezelig kraakbeen
25
wat is hyalien kraakbeen
meest voorkomend gewrichten stevig maar beetje buigbaar wrijving tussen botoppervlakken verminderen
26
wat is elastisch kraakbeen
stevigheid maar laat vervorming toe zonder beschadiging en keert naar oorspronkelijke vorm terug oorschelp
27
waar komt vezelig kraakbeen voor
tussenwervelschijven
28
waaruit bestaat been
- beencellen (osteocyten) - vaste kristallijne matrix - doorbloeding - periostium
29
waaruit bestaat de matrix van been
buigzame collageenvezels harde calciumzouten
30
waar zitten beencellen
ingesloten door matrix
31
wat worden groepen chondrocyten en osteacyten genoemd
lacunae
32
waarvoor zorgt doorbloeding bij been
o Diffusie voedingstoffen (via canaliculi (kleine kanaaltjes door matrix naar osteocyten) o Goed herstelvermogen
33
waaruit bestaan membranen
dekweefsel + bindweefsel
34
wat zijn de types membranen
slijmvliezen sereuze membranen huid synoviaal vliezen
35
wat zijn slijmvliezen
- Bekleden holtes in contact met buitenwereld - Mucus bevochtigd oppervlakte - Spijsverteringskanaal, lucht- en urinewegen
36
wat zijn sereuze membranen
- Pariëtaal + visceraal deel met sereuze vloeistof tussen - Wrijving minimaliseren - Interne holtes o Cavitas  Pleuralis  Abdominalis (peridtoneum)  Pericardia (pericardium)
37
wat is de huid
- Lichaamsoppervlak - Dik, droog, waterdicht
38
wat zijn synoviaal vliezen
- Gewrichtsvliezen (bekleden gewrichtholtes) - Scheiden synoviaal vocht af (gewrichtsvloeistof) o Smeert de gewrichten