Angst EN dwang Flashcards

(28 cards)

1
Q

Wat is normale angst?

A

Een natuurlijke reactie op gevaar of stress

Helpt ons alert te blijven en te reageren op bedreigingen, zoals zenuwen voor een examen of schrikken van een hard geluid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is pathologische angst?

A

Overmatige of irrationele angst die het dagelijks functioneren belemmert

Kan zich uiten in angststoornissen met intense, langdurige angst zonder duidelijke reden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de vicieuze cirkel van angst?

A

Angst voor de angst leidt tot faalangst, cognitieve en lichamelijke reacties, en vermijding van situaties

Bijvoorbeeld: faalangst voor een examen kan leiden tot een paniekaanval en het vermijden van het examen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de reacties op angst.

A

Lichamelijk: hartslag, zweten, beven, misselijk

Cognitief: piekeren, concentratieverlies

Gedragsmatig: fight-flight-freeze → gestuurd door amygdala

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de cognitieve reacties op angst?

A
  • Piekeren
  • Verminderde concentratie

Cognitieve reacties kunnen leiden tot een verstoring van het dagelijks functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de gedragsmatige reacties op angst?

A
  • Fight
  • Flight
  • Freeze

Deze gedragingen zijn vaak instinctief en ontstaan als reactie op bedreigingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een paniekstoornis?

A

Herhaalde, onverwachte paniekaanvallen met lichamelijke symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een gegeneraliseerde angststoornis (GAS)?

A

Aanhoudende, buitensporige zorgen over diverse dagelijkse zaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is sociale angststoornis?

A

Intense angst voor sociale situaties, vermijden van contact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn specifieke fobieën?

A

Extreme angst voor een bepaald object of situatie

Voorbeelden zijn hoogtevrees en spinnenfobie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is obsessieve-compulsieve stoornis (OCS)?

A

Dwanggedachten (obsessies) en dwanghandelingen (compulsies) om angst te verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is posttraumatische stressstoornis (PTSS)?

A

Angst- en stressreacties na een traumatische gebeurtenis : herbeleving, hyperalertheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke factoren zijn betrokken bij de etiologie van angststoornissen?

A
  • Biologisch: erfelijkheid, neurotransmitters, overactieve amygdala
  • Psychologisch: negatieve denkpatronen, trauma’s, perfectionisme
  • Sociaal: opvoeding, stressvolle gebeurtenissen, sociale steun
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de behandelingen voor angststoornissen?

A

Biologisch: medicatie (bv. antidepressiva, angstremmers)

Psychologisch: CGT, exposuretherapie

Sociaal: steunnetwerk, ontspanning, educatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de psychologische behandelingen voor angststoornissen?

A
  • Cognitieve gedragstherapie (CGT)
  • Exposuretherapie

Deze therapieën richten zich op het veranderen van denkpatronen en het confronteren van angsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de sociale behandelingen voor angststoornissen?

A
  • Ondersteuning door familie en vrienden
  • Ontspanningstechnieken

Sociale steun kan een belangrijke rol spelen in herstel.

17
Q

Wat is comorbiditeit in de context van angststoornissen?

A

Depressie, lichamelijke klachten en middelenmisbruik

18
Q

Wat zijn de kenmerken van obsessieve-compulsieve stoornis?

A
  • Obsessies en compulsies
  • Angst of ongemak
  • Tijdrovend gedrag
  • Dagelijks functioneren ernsti verstoord
  • Inzicht kan variëren
19
Q

Wat is het verschil tussen een dwanggedachte en een waangedachte?

A
  • Dwanggedachte: beseft vaak dat de gedachte irrationeel is
  • Waangedachte: overtuiging niet gebaseerd op werkelijkheid, volledige overtuiging
20
Q

Subtypes van OCD

A

Wasdwang
Controledwang
Teldwang
Verzameldwang

21
Q

Wat is controledwang?

A

Drang om steeds opnieuw te controleren of alles veilig is

Bijvoorbeeld: meerdere keren checken of deuren op slot zijn.

22
Q

Wat is teldwang?

A

Constant dingen tellen of bepaalde getallen gebruiken om angst te verminderen

Bijvoorbeeld: telrituelen of bepaalde handelingen een vast aantal keren uitvoeren.

23
Q

Wat is verzameldwang (hoarding)?

A

Moeite met het weggooien van spullen, zelfs als ze nutteloos zijn

Kan leiden tot overvolle huizen en angst om spijt te krijgen van het weggooien.

24
Q

Wat zijn de factoren in het bio-psycho-sociaal model voor OCS?

A
  • Biologisch: serotonine-onbalans, hersenafwijkingen, genetisch
  • Psychologisch: perfectionisme, trauma, denkfouten
  • Sociaal: opvoeding, cultuur, stressvolle context

Deze factoren kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van OCS.

25
Wat zijn de psychologische factoren in het bio-psycho-sociaal model voor OCS?
* Denkpatronen * Perfectionisme * Trauma's of angsten ## Footnote Deze factoren beïnvloeden hoe iemand met angst omgaat.
26
Wat zijn de sociale factoren in het bio-psycho-sociaal model voor OCS?
* Omgevingsfactoren zoals opvoeding * Stress * Cultuur ## Footnote Deze factoren kunnen de ernst van OCS beïnvloeden.
27
Wat zijn de behandelingen volgens het bio-psycho-sociaal model voor OCS?
* Biologisch: Medicatie zoals SSRI’s * Psychologisch: Cognitieve gedragstherapie, exposure en responspreventie * Sociaal: Ondersteuning van familie, stressvermindering ## Footnote Een geïntegreerde aanpak is vaak het meest effectief.
28
Obsessies vs compulsies
Obsessies = hardnekkige, ongewenste gedachten Compulsies = handelingen om angst te verminderen