Trauma en stress Flashcards

(20 cards)

1
Q

Wat is stress?

A

Een natuurlijke reactie van het lichaam op situaties die als uitdagend of bedreigend worden ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is gezonde stress?

A

Stress die helpt bij het omgaan met uitdagingen en bedreigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er in ons lichaam tijdens stress?

A

Signalen naar de hypothalamus triggeren de hypofyse om hormonen vrij te geven, zoals cortisol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de balans tussen draagkracht en draaglast?

A

De balans tussen wat iemand kan dragen (draagkracht) en wat iemand moet dragen (draaglast)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de ‘balkmetafoor’?

A

Een metafoor die de balans tussen draagkracht en draaglast illustreert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de ‘window of tolerance’?

A

Zone waarin iemand adequaat kan functioneren

Buiten de zone = hyperarousal (paniek, onrust) / hypoarousal (vervlakking, terugtrekgedrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn aanpassingsstoornissen?

A

Pathologische stress die meestal begint 3 maanden na de stressor en kort duurt

Klachten : somberheid, angst, piekeren, concentratieverlies, sociaal terugtrekgedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de voorkeursaanpak bij aanpassingsstoornissen?

A
  • Activerende begeleiding, gericht op herstel van evenwicht en zelfcontrole
  • Cognitief-gedragstherapeutische aanpak, copingvaardigheden aanleren
  • In principe geen medicatie, enkel kortdurend rustgevende middelen in acute fase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is overspanning?

A

Een ernstigere vorm van stress waarbij de controle over de situatie verloren gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dimesies van trauma

A

Persoonlijke dimensie: eigen betrokkenheid bij de gebeurtenis

Temporele dimensie: moment in levensloop (vroege kindertijd = grotere impact)

Interpersoonlijke dimensie: betrokkenheid van dader/slachtoffer → diepere impact

Frequentie, duur, type trauma en persoonlijke weerbaarheid beïnvloeden impactNodig voor het voorkomen van depressieve of angststoornissen en middelenmisbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Types van trauma

A

Ontwikkelingstrauma: vroegkinderlijke trauma’s (bv. verwaarlozing)

Hechtingstrauma: verstoorde hechting

Enkelvoudig trauma: éénmalige gebeurtenis

Complex trauma: langdurige of herhaalde traumatisering (bv. seksueel misbruik)

Secundair trauma: onrechtstreeks ervaren (bv. hulpverleners)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verband pscyhisch lijden & trauma

A

Trauma = aanleiding voor psychisch lijden, lichaam/geest reageert met overlevingsmechanismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aandachtspunten in omgang met trauma

A

ORTHO-visie: dialoog, verbinding, meerzijdige partijdigheid

Herstelgericht werken: inspelen op basisbehoeften (autonomie, competentie, verbondenheid)

Betrokken omgeving = cruciaal: steun, erkenning, lotgenotencontact

Behandeling:
* Cognitieve therapie
* EMDR
* Traumatherapie
* Eventueel medicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de drie delen van de geest in het omgaan met trauma?

A

Gezond deel, overlevingsdeel, getraumatiseerd deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is PTSS?

A

Posttraumatische stressstoornis, een direct gevolg van ernstige stresserende en traumatische situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn symptomen van PTSS?

A

Herbeleving, derealisatie/dissociatie, overgevoeligheid voor prikkels, vermijdingsgedrag
Slaapproblemen, schrikreacties, spanningen
Emotionele verdoving

17
Q

Wat zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van PTSS?

A
  • Biologische factoren : genetische aanleg
  • Psychische factoren : voorafgaande stoornissen
  • Sociale factoren : beroepen met verhoogd risico, intentioneel geweld
18
Q

Wat is de prevalentie van PTSS?

A

1 op 4 ontwikkelt PTSS

19
Q

Behandeleing van PTTS?

A
  • Pscyhotherapie
  • Antidepressiva
20
Q

Verloop PTSS

A

Trauma blijft in werkgeheugen ‘vastzitten’

Triggers kunnen flashbacks uitlokken

Langdurige verstoring van dagelijks functioneren