Schizofrenie/ pscyhotische stoornissen Flashcards

(21 cards)

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn hallucinaties?

A

Zintuigelijke waarnemingen zonder externe prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke soorten hallucinaties zijn er?

A

Visuele of optische (zien)  
Olfactorische (ruiken)  
Gustatore (smaak)  
Tactiele of haptische (voelen)  
Auditieve of akoestische (horen)  

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn wanen?

A

Foutieve overtuiging die niet corrigeerbaar is, ondanks bewijs van het tegendeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem soorten wanen met betrekking tot de eigen persoon.

A

Schuldwaan, Armoedewaan, Zondewaan, Nihilistenwaan, Profetenwaan, Afkomstwaan, Uitvinderswaan, Grootheidswaan, Onsterfelijkheidswaan, Ondergangswaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem soorten wanen met betrekking tot het lichaam.

A

Hypochondrische waan, Somatische waa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanen ivm de buitenwereld

A

Paranoïde waan, Aangluurwaan, Betrekkingswaan, Erotomane waan, Benadelingswaan, Jaloersheidswaan, Achtervolgingswaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn illusies?

A

Verkeerde interpretatie van een reëel waargenomen prikkel (bv. schaduw zien als persoon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een psychose?

A

= toestand waarbij realiteitsbesef ernstig verstoord is, gekenmerkt door wanen, hallucinaties, en desorganisatie van denken en gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Persoonlijke beleving

A

Heftige vervreemding

Kan gevoelens oproepen zoals angst, boosheid, of euforie.

Voor de omgeving ook moeilijk te begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de symptomen van psychose?

A
  • Positieve symptomen
  • Negatieve symptomen
  • Cognitieve symptomen
  • Depressieve symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn postieve symptome van psychose?

A

Hallucinaties, wanen, neologismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn negatieve symptomen van psychose?

A
  • Passiviteit
  • Emotionele vervlakking
  • Anhedonie
  • Sociaal isolement
  • Vertraagd denken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn cognitieve symptomen van psychose?

A

Problemen met aandacht, geheugen, informatieverwerking, planning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de depressieve symptomen bij psychotische stoornissen?

A

Somberheid, hopeloosheid, suïciderisico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij wie komen schizofrenie-spectrumstoornissen vooral voor?

A

Vooral jongvolwassenen, met een hogere frequentie bij mannen dan bij vrouwen

Middelenmisbruik/ lichamelijke aandoeningen

17
Q

Wat zijn de factoren die bijdragen aan schizofrenie-spectrumstoornissen? (bio-psycho-sociaal)

A

Biologisch: genetica, dopamine-afwijkingen

Psychologisch: kwetsbaarheid, trauma, coping

Sociaal: stress, sociale steun, stigma

Organisch: medicatie, alcohol, drugs, hersentumor, postnatale psychose

18
Q

Welke behandelingen zijn er voor psychotische stoornissen?

A

Antipsychotica: vooral voor positieve symptomen
* Klassieke: veel bijwerkingen (tremoren, gewichtstoename)
* Atypische: meer metabole bijwerkingen

Psychosociale begeleiding: psycho-educatie, therapie, structuur, dagbesteding

Herstelgericht werken: traject van persoonlijk herstel, samenwerking met omgeving

19
Q

Noem tips voor het omgaan met iemand met psychotische ervaringen.

A

Veroordeel niet

Creëer een veilige sfeer

Geef ruimte om te praten

Neem afstand als nodig

Spreek met de persoon, niet over hem/haar

Stimuleer vrijwillige hulp

Delen is helen: betrek familie/loteroten

Zorg goed voor jezelf

Stel later een crisisplan op

20
Q

Wat is de functie van een noodplan of crisiskaart?

A

Helpt bij het bieden van structuur en veiligheid wanneer de persoon weer beter is

21
Q

Contacthouding

A

Luister empathisch, ook zonder alles te begrijpen

Valideer emoties i.p.v. inhoud

Zoek gemeenschappelijke grond

Bespreek praktische hulp