Persoonlijkheidsstoornissen Flashcards

(22 cards)

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de vijf dimensies in het big five model?

A
  • Openheid voor ervaring
  • Consciëntieusheid
  • Extraversie
  • Vriendelijkheid
  • Neuroticisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent ‘openheid voor ervaring’ in de big five?

A

De mate waarin iemand openstaat voor nieuwe ideeën, creativiteit en vernieuwing

Hoog: fantasierijk, nieuwsgierig, kunstzinnig; Laag: praktisch, traditioneel, houdt van routine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt ‘consciëntieusheid’ in volgens het big five model?

A

De mate waarin iemand georganiseerd, doelgericht en verantwoordelijk is

Hoog: georganiseerd, gedisciplineerd, betrouwbaar; Laag: impulsief, ongeorganiseerd, gemakzuchtig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent ‘extraversie’ in het big five model?

A

De mate van sociaal gedrag en energie in interacties met anderen

Hoog: energiek, spraakzaam, assertief; Laag: introvert, rustig, bedachtzaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de betekenis van ‘vriendelijkheid’ binnen de big five?

A

Hoe vriendelijk, meegaand en empathisch iemand is

Hoog: behulpzaam, vriendelijk, meelevend; Laag: kritisch, competitief, wantrouwend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is neuroticisme in het big five model?

A

Een dimensie die de emotionele stabiliteit en gevoeligheid voor negatieve emoties beschrijft

Hoge scores duiden op een grotere kans op angst en depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de definitie van een persoonlijkheidsstoornis volgens de DSM-5?

A
  • Duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen die duidelijk afwijken van verwachtingen op 2 of meerdere terreinen
  • Veroorzaakt lijden of beperkingen
  • Geen uiting of consequentie van andere psychiatrische stoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de vier terreinen waarop het afwijkende patroon van een persoonlijkheidsstoornis zichtbaar is?

A
  • Cognities
  • Affecten
  • Contact met anderen
  • Impulsbeheersing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de prevalentie van persoonlijkheidsstoornissen in de bevolking?

A

10% van de bevolking heeft een persoonlijkheidsstoornis

In bepaalde subgroepen, zoals forensische psychiatrie, kan dit percentage veel hoger zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de kenmerken van gedrag bij mensen met een persoonlijkheidsstoornis?

A

Ze geraken voortdurend in de problemen door hun gedrag in relatie tot anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de oorzaak van gedrag bij mensen met een persoonlijkheidsstoornis?

A

Harnekkige, infelxibele gedragspatronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekent egosyntoon in de context van persoonlijkheidsstoornissen?

A

Mensen zien hun gedrag en persoonlijkheid als normaal en niet als storend

Dit in tegenstelling tot egodystoon, waar individuen de last van hun psychische problemen wel erkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt cluster A in?

A

Vreemd, Excentriek, Zonderling
* Paranoïde PS
* Schizoïde PS
* Schizotypische PS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt cluster B in?

A

Dramatisch, Emotioneel, Onvoorspelbaar
* Antisociale PS
* Borderline PS
* Theatrale PS
* Narcistische PS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt cluster C in?

A

Angstig, Onzeker
* Ontwijkende PS
* Afhankelijke PS
* Dwangmatige PS

17
Q

Centrale kenmerken, overlappend (4)

A
  1. Egosyntoon
  2. ‘Normaal’ functioneren wordt belemmerd  
  3. Problemen in kader van relatie tot de anderen 
  4. Langdurend 
18
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van persoonlijkheidsstoornissen?

A
  • Aangeboren persoonlijkheidstrekken
  • Hechtingsproblemen

Geen eenduidige oorzaak (complex)

19
Q

Welke behandelingen bij persoonlijkheidsstoornissen?

A

Medicatie & psychotherapie

Voorbeelden zijn antidepressiva, angstremmers en antipsychotica.

20
Q

Wat is een veelgebruikte vorm van psychotherapie bij persoonlijkheidsstoornissen?

A

Cognitieve gedragstherapie

Deze therapie richt zich op het beheersen van impulsief en destructief gedrag.

21
Q

Wat zijn de centrale kenmerken van Cluster B persoonlijkheidsstoornissen?

A
  • Egosyntoon
  • Belemmering van normaal functioneren
  • Relatieproblemen
  • Langdurig

Voorbeelden zijn histrionische en narcistische persoonlijkheidsstoornissen.