Biochemie: Enzymen en regulatie Flashcards

1
Q

(TER ILLUSTRATIE)

Veel bekende medicijnen zijn enzymremmers zoals…

A

Aspirine pain/inflammation
Warfarin thrombosis
Statin cholesterol (lowers LDL)
Methotrexate cancer (cytostatic)
ACE-inhibitors high blood pressure
Viagra impotence
Penicillin bacterial infection
Insecticides insect plagues
AZT/anti-viral drugs viral infection (AIDS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doen enzymen?

A

Katalyseren chemische reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

We gaan 4 onderdelen van de enzymen behandeling:
1. binding van het substraat
2. katalyse
3. kinetiek
4. regulatie van enzymactiviteit

A

Let’s hit it :)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De binding van het substraat aan het enzym kan op twee manieren: lock and key, en induced fit. Leg uit hoe deze werken

A

Lock and key: enzym kan perfect binden aan substraat
Induced fit: enzym verandert van vorm door binding van substraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Als er veel verschillende interacties zijn tussen het substraat en het enzym (ionogeen, H-bruggen) is het waarschijnlijker dat er sprake is van lock-and-key/induced-fit

A

lock-and-key

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Proteases knippen eiwitten op veel verschillende plekken en zijn dus heel aspecifiek/specifiek

A

specifiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een enzym verlaagt de activatie-energie van een chemische reactie door…

A

vorm van enzym/substraat te veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De vormverandering van het enzym en/of substraat is vaak door middel van cofactoren… wat is dit voor type cofactor?

A

Vitaminen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe helpen vitaminen bij de vormverandering van het enzym/substraat?

A

door de transitie-state stabiliseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij de Ziekte van Beriberi, wat veel in Aziatische landen voorkomt is er een vitamine-deficiëntie van het enzym dat belangrijk is bij de omzetting van pyruvaat naar acetyl-CoA, en in krebs cycle zelf en in de PPP pathway. Van welk vitamine is er een deficiëntie?

A

Vitamine B1/thiamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het Wernicke-Korsakoff Syndrome is een geïnduceerde vorm van de Ziekte van Beriberi, waardoor ontstaat het?

A

hoog alcoholgebruik verstoort opname vitamines + slechte voeding  extreme vorm van Beriberi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn twee kinetische parameters?

A

Vmax en Km

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Vmax?

A

maximale omzettingssnelheid wanneer het substraat gebonden is aan het enzym (overvloed aan substraat aanwezig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is Km?

A

bindingsaffiniteit van het substraat voor het enym (concentratie substraat waarbij de activiteit 50% van de Vmax is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kan de hoeveelheid substraat bepalen hoe goed het enzym het substraat kan binden?

A

Bij de half-maximale snelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat bereik je als je een overvloed concentratie substraat toevoegt?

A

Vmax

17
Q

Wat is Kcat?

A

maat voor katalyse snelheid (omzetting van substraat naar product)

18
Q

Wat houdt een lage Km waarde in?

A

Hoge affiniteit van enzym voor substraat

19
Q

Wat doen iso-enzymen?

A

katalyseren zelfde reactie, maar met andere kinetische parameters (zoals bijv hexokinase en glucokinase)

20
Q

Hexokinase en glucokinase hebben andere kinetische parameters. Leg uit waarom en hoe dit werkt.

A

Hexokinase bevindt zich in de hersenen, glucokinase bevindt zich in de lever. Lever reguleert de bloedglucosespiegel. Hexokinase heeft een hele lage Km (=hoge affiniteit) t.o.v. glucokinase. Het is belangrijk dat de lever alleen glucose omzet op het moment dat er hele hoge concentraties glucose in het bloed aanwezig is, en daarom heeft glucokinase geen hoge affiniteit voor glucose

21
Q

Kunnen membraan transporters ook verschillende kinetische parameters hebben afhankelijk van het weefsel?

A

Ja, bijv bij GLUT1-5 (zie pp)

22
Q

Waarom is er enzym regulatie?

A

zodat afbraak en opbouw nooit tegelijk verlopen

23
Q

Wat zijn de 5 verschillende manieren om enzymen te reguleren?

A
  1. Activatie of inhibitie door hormoon-afhankelijke (de-)fosforylering
  2. Allosterische activatie
  3. Competitieve inhibitie/remming van een enzym is revesibel
  4. Regulatie door genexpressie
  5. Langdurige behoefte aan verhoogde enzymactiviteit
24
Q

Stelling: fosforylatie van een enzym zorgt altijd voor activatie

A

Onwaar! dit is afhankelijk van het enzym

25
Q

Stelling: spieren reageren niet op glucogon

A

Waar

26
Q

Waar reageren spieren wel op om glycogeen synthase te activeren?

A

epinephrine (stress), contractie en zenuwimpuls

27
Q

Waar zorgt een verhoogde concentratie van AMP voor in een spiercel?

A

glycogeen afbraak en glycolyse stimulatie

28
Q

Wat houdt een allosterische activatie in?

A

Metaboliet kan binden aan enzym buiten actieve centrum -> conformatieverandering -> activatie enzym

29
Q

Wat is een voorbeeld van een allosterisch metaboliet?

A

AMP

30
Q

Een voorbeeld van competieve inhibitie van een enzym is de binding van het substraat. Waarom is dit praktisch?

A

Als er hoge concentraties van, bijv, glucose-6-fosfaat aanwezig is, zal deze binden aan het enzym en kan er geen glucose meer worden omgezet in G6P, zo is er directe inhibitie als er verhoogde concentraties zijn

(dit werkt zo in de hersenen in het geval van hexokinase, niet in de lever!)

31
Q

Noem een voorbeeld van regulatie door genexpressie

A

alleen de lever heeft het enzym glucose-6-fosfatase en kan dus glucose weer afstaan aan bloed (GLUT transporteert geen G6P)

32
Q

Wat gebeurd er als er langdurige behoefte is aan verhoogde enzymactiviteit?

A

verhoogde gentranscriptie

33
Q

Noem een voorbeeld van verhoogde gentranscriptie door verhoogde enzymactiviteit?

A

Veel substraat (bijv alcohol) worden veel enzymen gemaakt om dit af te breken

34
Q

Wat zijn de kernpunten?

A
  • Enzymen werken als katalysator chemische reacties
  • Enzym-substraat reactie gekenmerkt door Km (maat voor affiniteit E-S) en kcat (maat voor katalyse snelheid S -> P)
  • Specificiteit met name op vlak van binding: lage Km is hoge affiniteit.
  • Activatie van enzymen op 2 niveaus: allostere activatie door metabolieten en hormonale activatie door fosforylering
  • Productinhibitie (product remt binding substraat) voorkomt ophoping van niet gewenste producten
  • Regulatie via orgaan-specifieke expressie van enzymen of iso-enzymen met verschillende eigenschappen.
  • Veel van deze mechanismen zien we terug bij membraantransporters van metabolieten.