Regulatie Spijsvertering: Metabolisme Flashcards

(38 cards)

1
Q

Door welke systemen wordt de TD gereguleerd?

A
  • neurale regulatie (met korte reflexen (plexus enteritis) en langer reflexen (CNS)
  • hormonale regulatie (hormonen en auto/paracriene factoren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stelling: het sympathische systeem zorgt voor activatie van de TD en het parasympatische systeem zorgt voor remming van de TD

A

Onjuist, precies andersom!
Parasympatisch = rest en digest = stimulatie TD (enige uitzondering/remming is NO/serotonine)
Sympathisch = fight or flight = remming TD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stelling: de plexus entericus kan zowel stimulerend of remmend werken

A

Juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voorbeelden van hormonale regulatie voor de secretie zijn:
- Somatostatine
- Gastrine
- Histamine
- Secretine
- Cholecystokinine

Benoem van elk wat ze stimuleren/remmen

A
  • Somatostatine: remming HCl
  • Gastrine: stimulering HCl
  • Histamine: stimulering HCl
  • Secretine: remming HCl, stimulering HCO3-
  • Cholecystokinine: stimulering pancreasenzymen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorbeelden van hormonale regulatie van de motiliteit zijn
- cholecystokinne
- secretine
- gastrine

Benoem van welk wat ze stimuleren/remmen

A
  • Cholecystokinine: stimuleert samentrekking galblaas en remt samentrekking maag
  • Secretine: remt samentrekking maag
  • Gastrine: stimuleert samentrekking maag, dunne darm, colon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stelling: de neuronale regulatie van secretie wordt alleen geregeld door parasympathische neuronen en de plexus entericus

A

Juist.

Secretie wordt dus niet beïnvloed door sympathische neuronen. De motiliteit echter wel!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke endocriene en neuronale factoren spelen een rol bij het metabolisme in de TD?

A
  • insuline
  • glucagon
  • epinephrine/sympathische neuronen
  • cortisol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De twee fasen in het spijsverteringsproces heten de absorptie- en postabsorptie fasen. Wat houden deze in?

A

Absorptiefase:
Vertering voedsel en absorptie van voedingsstoffen door TD
Post-absorptiefase:
Absorptie voltooid; geen aanbod van voedingsstoffen vanuit TD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welk orgaan speelt een centrale rol bij regulatie metabole processen in absorptie en post-absorptiefase?

A

lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Glucose en aminozuren worden omgezet in glycogeen en triglyceriden voor opslag. Waar wordt dit opgeslagen?

A

glycogeen (lever en spieren) en triglyceriden (vetweefsel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Insuline speelt een belangrijke rol in de absorptiefase. Waar wordt dit hormoon geproduceerd?

A

Pancreas/alvleesklier in Eilandje van Langerhans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke reacties/processen brengt insuline teweeg in spieren, adipocyten en de lever?

A
  • Verhoogde glucose opname en gebruik (in spieren en adipocyten)
  • verhoogde glycogeen synthese (spier en lever)
  • verhoogde aminozuur opname (spier)
  • verhoogde eiwitsynthese (spier)
  • verhoogde triglyceriden synthese (adipocyten en lever)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de belangrijkste regulator insuline secretie?

A

Plasma glucose concentratie

(en ook aminozuur concentratie, stimuleert parasymathetic activatie, GIP en GLP-1, sympathetic activity remt).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn twee incretines?

A

GIP en GLP-1
glucose dependent insulinotropic peptide
glucagon-like peptide 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Stelling: door steiging van incretines zal insuline ook steigen (feed-forward effect)

A

Juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Door welke twee processen is er handhaving van de bloed-glucose concentratie?

A

glycogenolyse en glyconeogenese

17
Q

Stelling: Glucose kan worden gevormd uit glycerol (vetweefsel), glycogeen (lever), aminozuren en lactaat (spierweefsel)

18
Q

Deel in in welke fase deze endocriene/neuronale factoren voornamelijk een rol spelen ((post)absorptiefase)
- insuline
- glucagon
- epinephrine/sympatische neuronen
- cortisol

A

Absorptiefase: insuline
Post-absorptiefase: glucagon, epinephrine/sympatische neuronen, cortisol

19
Q

Als de plasma glucose omlaag gaat zal de pancreas glucagon secreteren. Wat brengt dit teweeg?

A

In de lever zorgt dit voor glycogenolysis, gluconeogenesis en keton synthese

20
Q

Wat is de belangrijkste reden dat de glucose-concentratie niet te laag wordt?

A

De hersenen functioneren alleen op glucose

21
Q

Epinephrine reageert ook op verlaagde glucose plasma concentratie. Wat gebeurd er in spier- lever en vetcellen t.g.v. epinephrine?

A

Epinephrine heeft invloed op skeletal muscle (steiging glycogenolysis), lever (steiging glycogenolysis en gluconeogenesis) en vetweefsel (steiging lypolysis)

(met als uiteindelijke doel stijging glucose, fatty acids en glycerol)

22
Q

Cortisol is een steroid hormoon die ook reageert op verlaagde glucose-waarden. Wat voor rol neemt het aan als de waardes nog niet te laag zijn?

A

Een ‘permissive rol’, niet per se actieve rol maar zorgt voor gluconeogenese en lipolyse

23
Q

Wat gebeurd er als er verhoogde cortisol concentraties zijn (bijv t.g.v. stress)?

A

eiwit-katabolie, gluconeogenese, triglyceride afbraak wordt verhoogd en verminderde glucose-opname in spier en vetweefsel

24
Q

Waar is de energiebehoefte afhankelijk van? (illustratief)?

A
  • Geslacht
  • Lengte
  • Leeftijd
  • Gewicht
  • Groei
  • Activiteitenpatroon
  • Omgevingstemperatuur
  • Stress
  • Zwangerschap
  • Ziekte
  • Etc
25
Wat is de BMR?
basale metabolische snelheid
26
Welke factor heeft de grootste invloed op BMR en welke andere factoren spelen een rol in de BMR?
Cortisol (schildklierhormoon) is belangrijkste invloed. Daarnaast epineprhine, leptine, spieractiviteit en langdurig vasten
27
Wat is de resting energy expenditure (REE)?
De BMR (basal metabolic rate) + DIT (diet-induced thermogenesis)
28
Wat is de total energy expenditure (TEE)?
BMR (basal metabolic rate) + DIT (diet-induced thermogenesis) + ACT (activity external work, 30%)
29
Wie heeft een hogere BMR, een sporter of een ziek persoon?
Een ziek persoon. Hebben extra eiwitten nodig
30
Welke rol speelt leptine in ons lichaam?
Belangrijk voor afstemmen voedselinname (verzadigingsgevoel) en energieverbruik. Doet dit doordat het een sensor is voor vetereserve
31
Waar zorgt Grehlin voor?
Hongersgevoel
32
Waar zorgen GI hormonen zoals CCK en GLP-1 voor?
remming honger gevoel na voedselinname, en plasma insuline
33
Wat is de belangrijkste stimulus voor de insulinesecretie? - Een stijging van de bloedglucosespiegel - Een stijging van de hoeveelheid glucose in de TD - Een stijging van de aminozuurconcentratie in het bloed - Een stijging van de sympatische activiteit
- Een stijging van de bloedglucosespiegel
34
Welk van onderstaande factoren stimuleert de lipolyse in adipocyten in de post-absorptiefase? - Inusline - Epinephrine - GLP-1
- Epinephrine
35
Welk van onderstaande factoren verlaagt het basaalmetabolisme? - Langdurig vasten - Regelmatig sporten - Epinephrine - Schildlkierhormoon
- Langdurig vasten
36
Welk van onderstaande processen in de lever is karakteristiek voor de absorptiefase van de digestie? - De omzetting van glucose in glycogeen - De omzetting van lactaat in glucose - De omzetting van glycerol in glucose - De omzetting van vetzuren in ketonen
- De omzetting van glucose in glycogeen
37
Wat stimuleert de secretie van het incretine GLP-1? - Verhoogde glucose concentratie in de TD - Verhoogde glucose concentratie in het bloed - Verlaagde glucose concentratie in de TD - Verlaagde glucose concentratie in het bloed
- Verhoogde glucose concentratie in de TD
38
Welk effect heeft GLP-1? - Verhogen van de insuline secretie door de pancreas - Verhogen van de glucagon secretie door de pancreas
- Verhogen van de insuline secretie door de pancreas