Histologie Spijsverteringskanaal Flashcards

(52 cards)

1
Q

Welk type epitheel vinden we in de mondholte?

A

meerlagig plaveiselcelepitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar vinden we taste buds?

A

Op smaak papillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de drie grote speekselklieren?

A

glandula parotis, glandula submandibularis en en glandula sublingualis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen sereuze en muceuze kliercellen?

A

Sereuze klieren produceren eiwitten/enzymen, muceuze cellen produceren ‘mucus’/veel secreet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef per speekselklier aan of er (met name) sereuze en/of muceuze cellen zijn.

A

glandula parotis (alleen sereuze cellen, amylase en lysomen), glandula submandibularis (seromuceus maar m.n. sereuze cellen) en glandula sublingualis (gemengde maar m.n. muceuze cellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Speelselkliercellen zijn opgebouwd uit sereus en/of muceus klierweefsel. Wat bevindt zich daaromheen?

A

myo-epitheelcellen

(volgens mij hoef je dit niet te kennen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Benoem de algemene opbouw van het spijsverteringskanaal

A
  1. mucosa
  2. submucosa
  3. tunica musculaire
  4. serosa/adventitia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat bevindt zich in de mucosa?

A

epitheel met lamina propria en muscularis mucosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat bevindt zich in het submucosa?

A

bindweefsellaag (vaak met klieren) en plexus submucosus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uit welke onderdelen bestaat de tunica muscularis?

A

binnenste laag circulair spierweefsel, buitenste laag longitudinaal spierweefsel met daartussen plexus myentericus (zenuwen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat voor type weefsel vinden we in de serosa/adventitia?

A

Bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat voor type epitheel vinden we in de slokdarm?

A

Meerlagig niet-verhoornd plaveiselcelepitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stelling: Slijmbekercellen in de oesofagus produceren het slijm

A

Fout!
De oesophageale klieren (GL) in de submucosa produceren slijm (geen slijmbekercellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welk orgaan bevinden zich de kleercellen niet in de submucosa?

A

Maag, de kliercellen bevinden zich in het epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In de slokdarm bevinden zich alleen sereuze/muceuze kliercellen

A

muceuze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Normaliter bevindt zich in de tunica muscularis een dikke en een dunnere spierlaag (met daartussen de plexus entericus). In welk orgaan bevinden zich 3 spierlagen i.p.v. 2?

A

Maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke 3 spierlagen vinden we in de tunica muscularis van de maag?

A

longitudinale, circulaire en oblique (schuine) spierlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welk type epitheel vinden we in de maag?

A

Cilindrisch epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Aan welke onderdelen kan je de overgang van de oesofagus naar de maag herkennen?

A
  • plaveiselcel -> cilindrisch epitheelcel (wd ook plooiend t.o.v. plat patroon)
  • klieren gaan van submucosa naar mucosa
  • soms zie je op histologie nog de slijmlaag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Naast de anatomische sluitspier (de LES) is er ook een fysiologische sluitspier. Waar ontstaat deze door?

A

Hoge intra-oesophageale druk t.o.v. de maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Dankzij reflux kan er maagzuur in de oesofagus komen. De cellen hier zijn niet ‘voorbereid’ tegen dit zuur en kunnen daardoor veranderen van structuur. Hoe heet dit syndroom?

A

Barrett’s syndrome

22
Q

In de mucosa van de maag is er een uitgebreid systeem van windingen met daarin afvoergangen. Hoe noemen we deze afvoergangen?

A

foveolae gastrica/gastric pit, deze monden uit in gastric glands

23
Q

Welke cellen bedekken het maagoppervlak?

A

Slijmnapcellen / gastric surface muceuze (GSM) cellen

24
Q

Wat zijn de voorlopercellen van slijmnapcellen/GSM-cellen?

A

Muceuze nekcellen

25
In welk onderdeel van de maag (cardia, fundus, corpus, antrum etc) bevinden zich de foveolae kliercellen
corpusgebied
26
In de gastric pit bevinden zich 5 soorten cellen. Welke?
1. Muceuze nekcellen 2. Wandcellen (pariëtale cellen) 3. Hoofdcellen (zymogene cellen, chief) 4. Entero-endocriene cellen (o.a. G-cel) 5. Stamcellen
27
Dankzij stamcellen is er *een richting / twee richtingen* waar de cellen in groeien
twee richtingen. Er bevinden zich namelijk stamcellen ~halvewege de crypte en helemaal onderaan. De cellen halverwege worden om de 4-7 dagen vervangen, de onderste om de 2-3 dagen.
28
Wat is de functie van muceuze nekcellen?
secretes acidic fluid containing mucin
29
Wat is de functie van wand-/pariëtale cellen?
a. Productie van zoutzuur (HCl) (meeste energie nodig) b. Productie van intrinsic factor (opname vitamine B12 en dunne darm)
30
Welk organel is in overmate aanwezig in de wand-/pariëtale cel?
Mitochondria, het kost namelijk veel energie om H+ over het membraan te transporteren (milieu buiten is natuurlijk zuur)
31
Wat is de functie van hoofd-/zymogene cellen?
Productie van pepsinogeen Inactief pro-enzym wordt in de maag omgezet in pepsine Afbraak van eiwitten in polypeptiden
32
Pepsinogeen is een pro-enzym dat moet worden omgezet in pepsine. Onder welke omstandigheden wordt dit enzym actief?
lage pH
33
Wat is de functie van entero-endocriene cellen?
secreteert pepsinogen en G-cellen produceren gastrine
34
Wat is het doel van de dunne darm en waar bestaat het uit?
voltooiïng verteringsproces en opname van voedingsstoffen Duodenum, jejunum, ileum
35
Welke veranderingen zien we bij de overgang van de maag naar het duodenum?
- slijmlaag verdwijnt - dikkere spierlaag (m. pylorus) - klieren van Brunner - meer plooiing
36
Waarom verdwijnt de slijmlaag in de dunne darm?
Zodat er opname kan plaatsvinden
37
Wat produceren de klieren van Brunner?
Alkalisch secreet (om zuur te neutraliseren)
38
Door welke drie manieren is er vergroting van het darmoppervlak?
- plicae circularis - villi - microvilli
39
Uit welke onderdelen bestaat de plicae circularis? (mucosa; submocosa;tunica musculaire;serosa)
mucosa en submucosa
40
De dunne darm bestaat in het bovenste deel uit villi en crypten. Welke cellen bevinden zich in elk onderdeel?
Villi: enterocyten en slijmbeker/goblet-cellen Crypten: entero-endocriene cellen, paneth-cellen en stamcellen
41
Wat voor type cel is de enterocyt?
Epitheelcel met microvilli (brush border bedekt met microvilli)
42
Wat is de functie van de paneth-cell?
Immunologie (bevinden zich nog onder de stamcellen)
43
Er bevinden zich *veel/weinig* capillairen in de villi, ook met lymfen en zenuwen
veel
44
Het aantal slijmbekercellen neemt *toe/af* richting het colon
toe
45
Binnen hoeveel dagen zorgen de stamcellen ervoor dat de darmepitheelcellen zijn vervangen?
5-7 dagen
46
Hoe zie je het verschil tussen de dunne en dikke darm?
Er zijn geen villi meer (wel crypten) https://www.doctorc.net/Labs/Lab19/Lab19.htm
47
Waarom is er in de dikke darm geen villi meer?
Er worden geen voedingsstoffen meer opgenomen, enkel water
48
Er bevinden zich *veel/weinig* slijmbekercellen in de dikke darm
veel
49
Tussen welke twee lagen vinden we de plexus myentericus
tussen circulaire en longitudinale spierlagen
50
In welke laag vinden we Gut-associated lymphoid tissue (GALT)?
in de submucosa, en mogelijk gedeeltelijk door lamina Propria https://collections.lib.utah.edu/ark:/87278/s62z47tz
51
Hoe ziet de verandering van rectum naar anus eruit?
Junqueira figuur 15.34: The simple columnar epithelium with tubular intestinal glands in the rectum (left side of photo) changes abruptly to stratified squamous epithelium in the anal canal
52
Tentamenvraag: hoe zie je een onderscheid tussen een paneth en een entero-endocriene cel?
Bij EC-cellen is de kern basaal (richting bloed/lamina propria), bij paneth-cellen ligt de kern apicaal (richting lumen), zie figuur 15-26b van Junqueira