Chapitre neuf + dix Flashcards by Puck Charlotte

Q

un anniversaire

A

een verjaardag

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

le correspondant, la correspondante

A

de correspondentievriend/ vriendin

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

élevé

A

hoog

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

c’est l’anniversaire de

A

jarig zijn

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

c’est mon anniversaire

A

Ik ben jarig

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Poser un question

A

een vraag stellen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

sympa(thique)

A

leuk, aardig

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

joyeux

A

vrolijk

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

bon, joyeux anniversaire

A

(wel) gefeliciteerd met je/ uw verjaardag

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

la félicitation

A

de gelukswens

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

(toutes) mes félicitations

A

gefeliciteerd!

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

un jour férié

A

een (officiële) feestdag

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

faire la connaissance de

A

kennis maken met

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

aîné

A

oudste

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

le Réveillon

A

feestelijke maaltijd in de Kerst- of Oudejaarsnacht

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Le Nouvel An

A

Nieuwjaarsdag

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

le Jour de l’An

A

Nieuwjaarsdag

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Joyeux Noël

A

Vrolijk Kerstfeest, Prettige Kerstdagen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Bonne/ Heureuse Année

A

Gelukkig Nieuwjaar

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

les meilleurs voeux

A

de beste wensen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

la Saint-Sylvestre

A

Oudejaarsavond

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

sommaire

A

beknopt, kort

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

éveiller

A

(op)wekken (hier fig.)

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

de plein air

A

open lucht

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

la frontière

de grens

la pente

de berghelling

protéger

beschermen

un oranger

een sinaasappelboom

un palmier

een palmboom

la station de neige

de wintersportplaats

le sport d'hiver

de wintersport

la pluie

de regen

la gelée

de vorst

cultiver

verbouwen

aux quatre coins du monde

over de hele wereld

le tableau

het schilderij

les poteries

het aardewerk

le potier

de pottenbakker

animé

druk (bezocht)

davantage

meer

le site web

de website

accompagner qn.

iemand vergezellen, met iemand meegaan

téléphoner à qn.

iemand opbellen

ici .. (à l'appareil)

u spreekt met ...

être occupé

het druk hebben

le numéro est occupé

het nummer (de lijn) is bezet

super

geweldig (gaaf!)

être égal à qn.

iemand om het een zijn, iemand niets uitmaken

ça m'est égal

dat maakt me niets uit

convenir à qn.

iemand passen, schikken

venir chercher qn.

iemand komen (af-/ op-)halen

retenir des places

plaatsen reserveren

craindre

vrezen, bang zijn voor

cueillir

plukken

fuir

vluchten

une époque

een tijd(vak), een periode

le château fort

de burcht

(se) protéger contre

(zich) beschermen tegen

un ennemi

een vijand

le métier

het vak

la guerre

de oorlog

la plupart de ...

de meeste ..

disparaître (disparu)

verdwijnen

tomber en ruines

instorten, in verval raken

le duc

de hertog

mener (menaient)

leiden

riant

plezierig

glorifier

verheelijken

loger (logeaient)

verblijven, wonen

le courtisan

de hoveling

le serviteur

de dienaar

le culte

de verering, de aanbidding