Chapitre sept et huit Flashcards
(44 cards)
coûter cher
duur zijn, veel kosten
le supplément
de toeslag
un (billet) aller
een enkele reis
un (billet) aller retour
een retourtje
obligatoire
verplicht
les places assises
de zitplaatsen
un coin fenêtre
een plaats bij het raam
un coin couloir
een plaats bij het gangpad
avoir de la chance
geluk hebben
le quai
het perron
un horaire
een dienstregeling
la salle d’attente
de wachtkamer
les chemins de fer
de spoorwegen
le réseau
het net(werk)
à la portée de qn.
binnen iemands bereik
la sécurité
de veiligheid
mettre en service
in gebruik stellen, openen
la vitesse de pointe
de topsnelheid
discuter
bespreken, praten over
tomber d’accord (sur)
het eens worden (over)
aimer mieux
liever willen
demander conseil à qn.
iemand om raad vragen
suggérer qc. à qn.
iemand iets voorstellen, aanraden
surpeuplé
overbevolkt; hier: overvol