Chapter 13-14 Flashcards
(153 cards)
English: (the) history
(De) geschiedenis
E.g. Ellen heeft geschiedenis gestudeerd.
Wat te maken heeft met de oorsprong van iets of iemand, vanaf het begin
English: originally
Oorspronkelijk
E.g. Oorspronkelijk dacht ik dat hij een Italiaan was, maar hij is een Spaanjard.
Wat met geschiedenis te maken heeft
English: Historically
Historisch
E.g. Lees jij weleens een historische roman?
Iets wat vroeger gebeurd is en wat belangrijk is in de geschiedenis.
English: A historical event
Een historische gebeurtenis
E.g. De Tweede Wereldoorlog is een belangrijke historische gebeurtenis.
English: Old
Oud
E.g. Dit boek was van mijn opa, het is erg oud. / Dit oude gebouw is een bekend monument.
English: (the) culture
(De) cultuur[-turen]
E.g. Sam en Lia vinden cultuur op vakantie ook erg belangrijk/Ik hou van de Arabische cultuur.
English: (the) society
(De) mmatschappij[-en] = (de) samenleving[-en]
E.g. Is de moderne maatschappij heel anders dan die van vijftig jaar geleden.
English: (the) government
(De) regering[-en]
E.g. De Nederlandse regering bestaat uit de koning, de minister-president en de ministers.
De macht hebben, de leider zijn
English: rule over
Heersen (over) [heerste/hebben geheerst]
E.g. In het begin van de 19e eeuw heerste Napoleon over een groot deel van Europa.
De tijd tussen ongeveer 500 en 1500 jaar na Christus
English: (the) Middle Age
(De) middeleeuwen
E.g. In de middeleeuwen waren de meeste menen arm.
Wat met de middeleeuwen te maken heeft
middeleeuws
E.g. Is dit een middeleeuws kasteel?
English: (the) horse
(het) paard[-en]
Een grote hoeveelheid kostbare spullen of geld
English: (the) treasure
(De) schat[-ten]
E.g. In de kelders van het kasteel lag een schat verborgen.
English: traditional
Traditioneel
E.g. Maria werkt niet omdat ze thuis voor de kinderen wil zorgen. Ik vind dat erg traditioneel.
English: (the) revolution
(De) revolutie[-s]
E.g. In de jaren ‘90 vond er een revolutie plaats in Oost-Europa.
English: (the) industrial revolutie
(de industriele revolutie)
E.g. Door de industriele revolutie is de maatschappij erg snel veranderd.
English: Revolutionary
Revolutionair
E.g. Een gebouw dat je kunt gebruiken als kerk en moskee? Wat een revolutionair idee!
Bouwen, een plaats geven
English: (to) erect/establish
Vestigen [vestigde/hebben gevestigd]
E.g. Er werd een stad gevestigd bij de rivier.
Ergens gaan wonen of een bedrijf beginnen
English: (to) settle/establish
(zich) vestigen [ vestigde zich/hebben zich gevestigd]
E.g. Ze hebben zich in de buurtvan Amsterdam gevestigd.
English: (the) homeland
(het) vaderland
E.g. Ik woon hier, maar de band met mijn vaderland is nog sterk.
English: (to) believe
Geloven [geloofde/hebben geloofd]
E.g. Geloof jij in God / Ik geloof je niet, wat je zegt is onzin!
English: (the) belief/faith
(het) geloof[-loven]
English: (to) pray
Bidden [bad/hebben gebeden]
E.g. Moslims moeten vijf keer per dag bidden.
English: (to) exist
Bestaan [bestond/hebben bestaan]
E.g. Denk jij dat God echt bestaat?