chemische / fysische instabiliteit Flashcards
(15 cards)
liever lage pH dan hoge pH
pH max 2 lager/ hoger dan iso-elektrisch punt (liefst 1 punt afwijking)
meer ontledingsreacties bij hoge pH
Als je precies op iso-elektrisch punt gaat zitten is je eiwit neutraal en dan stoten de eiwitten elkaar niet meer echt af (= meer kans op aggregatie) -> dus als je er boven of beneden zit dan stoten ze elkaar een beetje af en heb je een hogere oplosbaarheid
consequenties ontleding voor behandeling patiënt
o Verlies van biologische activiteit en daarmee verminderde effectiviteit
o Immuunrespons en bijwerkingen op aggregaten/precipitaten
o Verlies van betrouwbare dosering
chemische ontledings reacties
Deamidatie
Isomerisatie
Proteolyase
Recamisatie & beta eliminatie
Oxidatie
Disulfide uitwisseling
Deamidatie
Hydrolyse reactie van Aspargine (Asn) of Glutamine (Gln) zijketen
Het verlies van een amide-groep
Vorming Asparaginezuur (Asp) of Glutaminezuur (Glu) door carbonzuur-groep
isomerisatie
Asp zelf kan ook cyclizeren en isoAsp vormen en wederzijds d.m.v. hydrolyse en hydratatie
Proteolyse
Hydrolyse reactie van peptide-binding: de binding tussen R-CO en NH-R van 2 aminozuren
Gebeurt niet zomaar in water, maar wel met proteolytische enzymen ((chymo)trypsine)
Gevolgen
* Hydrolyse in zijketen -> Verandering functionaliteit
* Hydrolyse in primaire structuur -> Uiteenvallen eiwit
Irreversibel, want carbonzuur en amide reageren niet meer samen. Eiwit wordt namelijk gevormd m.b.v. ribosomen en mRNA
Racemisatie & β-eliminatie
C-H weinig zuur-base activiteit, maar C-H van aminozuren hebben lichtelijke zure kenmerken
Alleen bij basisch milieu met overmaat base kan reactie plaatsvinden: Deprotonatie van H+ op het α-koolstofmolecuul
Van sp3 naar sp2 wat een vlakke structuur is
-> kan terug naar sp3 maar kan ook verder reageren:
-> racemisatie
-> β-eliminatie
Gevolgen
* Structuurveranderingen (vlak of hoekig, functionele groepen op andere plekken) kunnen functionaliteit van eiwit beïnvloeden; verlies van biologische activiteit. Kan ook voordeel hebben; proteolytische enzymen herkennen niet meer, waardoor t1/2 verlengt wordt
oxidatie
Elk eiwit dat Histidine (His), Metionine (Met), Cysteïne (Cys), Tyrosine (Tyr) en Tryptofaan (Trp) bevat kan oxidatie ondergaan
Oxidatie van de reactieve zijketens kunnen op elk moment gebeuren
* Metaal gekatalyseerde oxidatie; Binding van metaalion met een eiwit
o Gevoelig zijn His en Cys
* Foto-oxidatie (licht) en ‘reactive oxygen species’ (ROS)
o Gevoelig zijn Met, Tyr en Trp
Disulfide uitwisseling
Cysteïne: SH – HS d.m.v. oxidatie covalente binding; S – S (Cystine)
Leidt tot covalente binding in hetzelfde eiwit, maar ook met andere eiwitten
* Essentieel voor eiwitvorming, maar kan ook leiden tot aggregaten
Fysische ontleding
Denaturatie
Aggregatie en precipitatie
Oppervlakte adsorptie
denaturatie
=Het verlies van de tertiaire eiwitstructuur; kan zowel ir- al reversibel
* Ontvouwen van bèta-sheets en alfa-helixxen
Veroorzaakt door een toename van temperatuur, extreme pH, organische oplosmiddel en denaturanten (urea of guanidine hydrochloride; verstoren waterstofbruggen)
Aggregatie en precipitatie
Bij ontvouwing kunnen hydrofobe zijketens van andere aminozuurketens met elkaar binden en neerslaan
normaal hydrofobe naar binnen en hydrofiel naar buiten, want energiegunstiger
* Aggregaten zijn microscopische neerslagen en dus oplosbaar
* Precipitaten zijn macroscopische neerslagen en niet oplosbaar problemen
Voorbeelden
* Amyloide formatie o.a. dementie
* Insuline: Oligomeren en fibrils niet actief
Oppervlakte adsorptie
Adsorptie van eiwitten aan lichaamsvreemde omgevingen: spuiten/slangen/glas/ampullen
Door adsorptie blijft deel achter in lichaamsvreemde omgeving
* Problemen bij bijv. bereiding en toediening
polysorbaat 80 < CMC
onder de CMC concentratie, dus geen volledige verzadiging en geen goede stabiliteit
Je wilt dat de oppervlakte verzadigd is, maar niet zo ver dat je daadwerkelijk micellen krijgt -> want anders gaat je eiwit hierin zitten en ben je nog verder van huis
Dus je wilt wel minimaal de CMC bereiken, want anders is er nog ruimte voor je eiwit om aan het oppervlakte te zitten en dat wil je niet, want gaat dan niet in oplossing of kan bv gaan aggregeren (maar je wilt er ook net te ver boven zitten, want dan krijg je dus dat het in de micellen gaat zitten)
Als je geen polysorbaat hebt of te weinig betekent dat niet dat het helemaal niet oplost of gaat aggregeren -> hij wordt er alleen gevoeliger voor!
- Preferential binding
- Preferential hydration
Water is heel goed voor stabiliteit, maar kan wel de binding beïnvloeden (als je meer voor de binding gaat, is het iets minder stabiel en andersom)
Vaak ga je voor een middenweg
Grote eiwitten zijn instabieler
Hoe kleiner het eiwit is, hoe stabieler het uit zichzelf is