Hulpstoffen Flashcards

(10 cards)

1
Q

Buffercomponenten

Behouden stabiele pH
Verbeteren oplosbaarheid (2 pH punten verwijderd van iso-elektrisch punt)
Optimaal pH range: 5-7
Liever lager dan hogere pH

A

Citraat, acetaat, fosfaat
Histidine (aminozuur), Met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

anti oxidant
-> Oxidatie d.m.v. metaalionbindingen te voorkomen
Niet bij vriesdrogen!

-> Oxidatie d.m.v. foto-oxidatie en ROS te voorkomen

A

Metaalcomplex vormers: EDTA

Antioxidanten: Aminozuren (His, Met), stikstof headspace
Tegen licht verpakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Anti-adsorptie / anti-aggregatie
->Afschermen eiwit – eiwit reacties (aggregatie voorkomen)
Afschermen eiwit – grensvlak reacties (adsorptie voorkomen)
Je wil boven CMC zitten voor beste stabiliteit. Niet te hoog, want dan denaturatie

->Competitieve remmer van eiwitadsorptie

A

Surfactanten: Polysorbaat 20 & 80

Polymeren en eiwitten: PEG, HSA, gelatine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

isotonie

A

suikers (sucrose, glucose)
zouten (NaCl)
Aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lyoprotectanten (vriesdrogen)
-> Vulstoffen voor lyofilisatie

-> Voor eiwitstabilisator bij vriesdrogen, zorgt voor waterstofbruggen. Je wil structuur behouden dus als je water weghaalt dan gaat het ontvouwen. Suikers vervangen functie van water
Kunnen ook voor verhoogde oplosbaarheid zorgen!

A

Polymeren en eiwitten: PEG, HSA, gelatine

Suikers: Sucrose, sorbitol, mannitol, glucose, lactose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

conserveermiddelen
Voorkomt microbiële groei in formuleringen met meerdere doses (subcutaan)
 Hyaluronidase sneller bloedsomloop bereiken + knipt matrix en daarmee meer inspuitruimte. Want je wil deze grotere volume toedienen

A

Benzylalcohol, fenol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voordeel live attenuated vaccin ipv dood virus -> langere/ betere bescherming omdat je immuunsysteem er heftige rop reageert

A

Bij inactivated whole pathogen vaccins voeg je vaak adjuvantia toe omdat je anders een te zwak immuunrespons hebt.
 Of je adjuvans toevoegt ligt aan hoe sterk je immuunsysteem op pathogeen reageert

Grens van wanneer iets adjuvans is wanneer hulpstof; ligt op een spectrum
 metaalzouten zijn vaak op het initiele proces gaat activeren
 terwijl andere zouten kunnen ook gewoon voor isotonie / stabiliteit
 inschatting maken in hoeverre het onderdeel is van delivery van eiwit en in hoeverre onderdeel van activering immuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

 Voorkeur gaat vaak voor IM boven SC want beter doorbloed en opgenomen

A

 Als dat eventueel niet mogelijk is SC ook optie (wordt minder goed opgenomen = nadeel ; als bv in vet terecht komt en dan triggert het je immuunsysteem niet)
 Meeste vaccins kunnen beide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Herhaalde toediening van vaccin wekt secundaire immuunrespons op

A

 Langdurige bescherming
 Meer antistoffen, meer geheugencellen
 Grotere en snellere immuunrespons

  • 2e blootstelling is belangrijk voor matureren en creëren van b-cellen
  • lichaam gaat dan effectievere antilichamen maken (IgG ipv IgM -> zijn specifieker en binden sneller)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Functie van PEG

A

kan zijn dat het je lipidendeeltje is waar je mRNA in zit wat codeert voor het spike eiwit -> cholesterol zorgt ervoor dat je lipidendeeltje soepel blijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly