PK/PD (stollingsfactoren) Flashcards
(33 cards)
glomerulaire filtratie
tot 70 kDa
Fab-fragment
- Bestaat uit een constant en variabel gedeelte
- Binding aan antigeen
Fc-fragment
constant
o Meerdere plekken om te binding, niet per se onderkant
Kan dus eiwit specifiek modificeren; effecten aan of uit zetten
o Glycosylatie van het fragment is essentieel voor werkzaamheid
Zonder glycosylatie doet het niets/heeft het geen effect op het immuunsysteem
4 ketenen
divalent: Is 2 waardig, kan 2 bindingen aan gaan (Y)
heavy en light chain gebonden met disulfide-bruggen
Heavy chain (lange keten); Bepalen Ig typen (IgG, IgM, IgA, IgE, IgD)
Light chain (korte keten)
Functie immunoglobines
- Herkenning antigeen van B-cel
- Kloneren B-cellen
- Differentiatie
Geheugen B-cellen; voor volgende immuunrespons met zelfde pathogeen
Plasmacellen; produceren erg veel immunoglobulines
IgM
Voornaamste antilichaam bij eerste immuunrespons
Complement systeem activatie
IgG
Voornaamste antilichaam bij tweede immuunrespons
Complement systeem activatie, opsonisatie, neutralisatie
Gaat over de placenta
IgA
Aanwezig in slijm, speeksel, tranen, moedermelk
IgE
Allergie en antiparasieten
IgD
B-cel receptor
Fc-receptor
Elk type receptor zit op ander type cellen
IgA bindt aan FcαR
IgD bindt aan FcδR
IgE bindt aan FcεR (mestcellen)
IgG bindt aan FcγR
IgM bindt aan FcμR
en elk type receptor kent weer subtype met verschillende functies
Fc effector functies immunoglobines
->kunnen iets met het immunsysteem doen
Neutralisatie
CDC = (Complement-dependent cytotoxicity)
ADCC = (Antibody-dependent cell mediated toxicity)
Opsonisatie (Fc-binding)
Neutralisatie
Target ingekapseld waardoor target onwerkzaam wordt; Target neutraliseren
OF receptoren blokkeren. Target kan niet meer binden; Receptor neutraliseren
Geen Fc-effector functie
CDC (Complement-dependent cytotoxicity)
Complement systeem: aangeboren immuunsysteem
1. Immunoglobuline bindt aan antigeen op pathogeen/cel m.b.v. Fab-gedeelte
2. C1q bindt aan Fc-gedeelte immunoglobuline = Startsignaal van het complement systeem
3. Enzymatische cascade vindt plaats
4. Uiteindelijk vorming van membrane-attack complex
5. Influx extracellulaire vocht =Celdood
ADCC (Antibody-dependent cell mediated toxicity)
- Immunoglobuline bindt aan antigeen op pathogeen/cel m.b.v. Fab-gedeelte
- Effectorcel bindt aan Fc-gedeelte immunoglobuline
* Effectorcellen: Macrofagen, eosinofielen en neutrofielen - Afgifte hydrolytische enzymen, TNF en perforines vanuit effectorcel =Celdood
Opsonisatie (Fc-binding)
- Immunoglobuline bindt aan (kleine) target m.b.v. Fab-gedeelte
- Fagocyterende cel bindt aan Fc-gedeelte immunoglobuline
- Fagocytose
- Afbraak in lysosomen in fagocyterende cel
Effectorfuncties per IgG
IgG1 wel CDC en ADCC
IgG2 wel licht CDC geen ADCC
IgG3 wel CDC en ADCC (korte t1/2)
IgG4 geen CDC geen ADCC
Soms voor gekozen om IgG1 te modificeren zodat het lijkt op IgG4, omdat IgG1 makkelijker te maken is
voorbeelden protein engineering
o Glycoengineering
Aanpassingen glycosylatie van Fc-gedeelte om bindingsaffiniteit te verhogen
Weglaten van glycosylatie om geen Fc-effector functies te verkrijgen
o Fc-gedeelte
Aanpassingen in het Fc-gedeelte om Fc-effector functies uit te schakelen
Aanpassingen in het Fc-gedeelte om interactie met de neonatale Fc-receptor (FcRn) te verhogen en daarmee de halfwaardetijd te verlengen
mab geen goede verdeling omdat
- groot molecuulgewicht
- hydrofiel karakter
concentratie in weefsel is laag
het is hoger in weefself met leaky vasculature (beenmerg, tumoren, onsteking)
nauwelijks IgG in hersenen door tight junctions + snel weggewassen
- Eiwit groter dan 16 kDa kan niet zomaar vanuit subcutane ruimte door endotheel de circulatie bereiken
- Moet eerst (traag proces) door subcutane ruimte naar lymfe, om zo de circulatie te bereiken
klaring
vaak te groot voor renale klaring >70 kDa
- proteolyse in retucloendotheliale systeem = RES
- Target-mediated drug disposition (TMDD)
- ADA’s
Proteolyse in het reticuloendotheliale systeem (RES)
- Monocyt of endotheelcel internaliseert random deel vanuit bloedbaan
- Endosome bevat o.a. serumeiwitten, IgG en FcRn
o FcRn (brambell-receptor); binden Fc-gedeeltes en albumine
FcRn (neonataal); zit ook op de placenta
- Endosome bevat o.a. serumeiwitten, IgG en FcRn
- Kind moet ook afweer hebben. Immunoglobulines van moeder naar kind en is daarom daarnaar vernoemd
- Veronderstelt dat ook in maag van kind, oraal (moedermelk) ook opname
Aantal FcRn constant in het lichaam verschilt per persoon, maar persoon zelf hetzelfde - Endosome splitst in 2en
o Al het ongebonden wordt proteolytisch afgebroken
o IgG’s en albumine gebonden aan FcRn worden gerecycled
- Endosome splitst in 2en
- IgG wordt vrijgegeven bij fysiologisch pH en komt terug in de bloedbaan
- Take home messages:
o Eiwit met Fc gedeelte of albumine heeft langere t1/2, want wordt gerecycled
o Hoeveelheid FcRn is constant, hoeveelheid IgG is variabel
Hoger gewicht; meer bloedvolume; meer endotheelcellen; meer FcRn (niet lineair, maar wel relevant)
Stoelendans; Meer IgG Meer verzadiging FcRn Meer ongebonden IgG Meer RES-klaring
Meer IgG bij infectie = verzadiging FcRn max klaring via RES
Minder albumine in serum? Meer FcRn vrij Minder IgG klaring
Target-mediated drug disposition (TMDD)
- TMDD: Het fenomeen waarin een medicijn met zo’n hoge affiniteit aan een target bindt dat het zijn farmacokinetische karakteristieken veranderd
= in het geval van monoclonaal antilichaam: Als eenmaal gebonden aan de target dan blijft het gebonden; kan niet meer zijn effect uitoefenen - Begin van dosering:
o Veel vrije target Veel (initiële) TMDD-klaring
o Geen vrije antilichamen in bloed Geen RES-klaring - Hogere dosering:
o Saturatie target Geen TMDD-klaring
o Door saturatie vrije antilichamen in bloed RES-klaring
o RES-klaring minder groot dan initiële TMDD-klaring - TMDD = Niet lineaire kinetiek; knik in het verhaal
o Dynamiek (PD) bepaalt kinetiek (PK); hoe meer target hoe meer klaring
stippellijn meer target dan lichtgrijze lijn (plaatje hieronder) - Medicatie zonder TDMM: (vaak) lineaire kinetiek
zoals small-molecules; hoe meer doseren hoe meer er geklaard kan worden. Geen TMDD, want bindt en kan ook weer loslaten. Dus niet afhankelijk van aantal targets
o Kinetiek (PK) bepaalt dynamiek (PD): Klaring recht evenredig met dosis - Halfwaardetijd in SmPC is dus niet heel betrouwbaar, want ligt ook aan hoeveelheid targets in een patiënt
geeft wel duidelijk verschil tussen soorten immunoglobulines
subcutaan
trager en lagere BB
niet gunstig voor acuut effect
Convectie en diffusie eiwitten in interstitiële matrix
* Meer convectie (stroom) bij grotere molecuulgewichten
* Echter, sterische hinder door glycoaminoglycanen
Elektrostatische interacties eiwitten in interstitiële matrix
* Glycosaminoglycanen sterk negatief geladen negatief geladen moleculen bewegen sneller door matrix, positief geladen moleculen gaan meer elektrostatische interacties aan
* Elektrostatische interacties zijn verzadigbaar
- Transport naar bloedbaan
o Eiwit komt vervolgens in de lymfe terecht. Via lymfeknoop komt het in de sleutelbeenader terecht
o Antilichamen die binden aan T- of B-cellen zullen hier hun target vinden (rijping immuuncellen), dit kan ook leiden tot een (schijnbare) lagere biologische beschikbaarheid
Ook reden voor SC hogere immunogeniciteit dan IV