D2 M2+3 Flashcards

1
Q

een voedingsmiddel

A

un aliment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een advies, een mening

A

un avis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een bloedonderzoek

A

un bilan sanguin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een (voedings)tekort

A

une carnece

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het vlees

A

la chair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een overtuiging

A

une conviction

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de spijsvertering

A

la digestion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de dierenrechten

A

les droits des animaux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een voedingsgewoonte

A

une habitude alimentaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een (omnivoor) dieet

A

un régime (omnivore)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een watervoorraad

A

une ressource en eau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een vegetariër

A

un végétarien (ne)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het vegetarisme

A

le végétarisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

evenwichtig

A

équilibré(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

aankondigen

A

annoncer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

strijden (voor/tegen)

A

lutter pour/contre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

voorstellen

A

proposer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

zich voeden met

A

se nourrir de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

missen, het zonder doen

A

se passer de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

meevoelen met

A

avoir de l’empathie pour

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

aankomen (in gewicht)

A

prendre du poids

22
Q

de sprong wagen

A

sauter le pas

23
Q

plots, van de ene dag op de andere

A

du jour au lendemain

24
Q

dierlijk/ plant

A

animal, e/ végétal, e

25
verspillen
gaspillage gaspiller
26
een kruidenierszaak
une épicerie
27
een winkeluitbater, winkeluitbaatser
un gérant, une gérante
28
een supermarkt
une grande surface
29
een LED-lamp
une lampe LED
30
deegwaren, pasta
des pâtes
31
een verzorgingsproduct
un produit d'hygiène
32
een gewicht
un poids
33
een kom, een bokaal
un récipient
34
een (water)kraan
un robinet
35
een papieren zak
un sachet en papier
36
het sorteren
le tri
37
hoog, verhoogd
élevé, élevée
38
buitensporig
exorbitant, exorbitante
39
voorverpakt
préemballé, préemballée
40
in vaste vorm
solide
41
splinternieuw
vierge
42
aanraden
conseiller
43
uitschakelen
éteindre
44
maken
rendre
45
scheiden
séparer
46
aan groothandel doen
vendre en gros
47
de stroom uitschakelen
couper le courant
48
de afwas doen
faire la vaisselle
49
sorteren
faire le tri
50
de kraan dichtdraaien
fermer le robinet
51
vroeger
autrefois