E. Antidepressiva Flashcards

(33 cards)

1
Q

noem de 2 groepen anti-depressiva’s

A
  1. TCA’s
  2. SSRI’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 voorbeelden van TCA’s

A
  1. Amitriptyline
  2. nortriptyline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 voorbeelden van SSRI’s

A
  1. citalopram
  2. fluoxetine
  3. paroxetine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Van welke stof(fen) remmen TCA’s de heropname

A
  1. noradrenaline
  2. serotonine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Van welke stof(fen) remmen SSRI’s de heropname

A

serotonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer treedt het effect en de bijwerkingen van SSRI’s op?

A

Bijwerkingen acuut, effect na 3 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Indicatie van antidepressiva (1)

A

matig-ernstige depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Extra indicatie TCA’s naast de matig-ernstige depressie

A

neuropatische pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Extra indicatie voor SSRI’s naast de matig-ernstige depressie (2)

A
  1. angststoornissen
  2. obsessief-compulsieve stoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bijwerkingen TCA’s (4 groepen)

A
  1. anticholinerg: droge mond, obstipatie, urineretentie, verwardheid
  2. antihistaminerg: sedatie
  3. anti-noradrenerg: orthostatische hypotensie
  4. kinidineachtige werking (ritmestoornissen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In combinatie met welke groep medicatie wordt de orthostase versterkt bij gebruik van TCA’s?

A

antihypertensiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Belangrijke bijwerking SSRI’s (3)

A
  1. na 1 week SIADH, met risico op hyponatriëmie -> sufheid, verwardheid, misselijkheid
  2. trombocytopathie
  3. Serotoninesyndroom (zeldzaam): agitatie, koorts en hyperreflexie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In combinatie met welke medicatie is het risico op hyponatriëmie verhoogd bij gebruik van SSRI’s

A

Thiazidediuretica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In combinatie met welke medicatie is het risico op bloedingen verhoogd bij gebruik van SSRI’s

A

NSAID’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Indicaties van lithium (2)

A
  1. bipolaire stoornis
  2. als addictietherapie bij unipolaire depressieve stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt lithium geklaard?

17
Q

wat is de therapeutische index van lithium?

A

smal, daardoor regelmatige controle bloedspiegel uitvoeren

18
Q

Wat zorgt voor een verhoogde bloedspiegel van lithium? (4)

A

Overkoepelend door alle dingen waarbij een tekort aan natrium is. Dan gaan de nieren lithium resorberen alsof het een vervanger is van natrium
1. dehydratie
2. diuretica
3. NSAID’s
4. RAS-remmers

19
Q

symptomen bij een verhoogde lithium spiegel (5)

A
  1. misselijkheid
  2. diarree
  3. tremoren
  4. myocloniën (schokkende bewegingen)
  5. soms epileptische insulten
20
Q

Wat zijn de anti-cholinerge effecten van TCA’s? (6)

A
  1. Verwardheid (delier bij ouderen)
  2. Visusstoornissen
  3. Droge mond
  4. obstipatie
  5. mictiestoornissen
  6. Seksuele dysfunctie
21
Q

Contra-indicatie van TCA’s

A

Recent myocardinfarct

22
Q

Contra-indicatie van citalopram

A

verlengd QT-interval

23
Q

Welke TCA heeft de voorkeur bij ouderen, doordat het minder anticholinerge bijwerkingen geeft?

A

Nortriptyline

24
Q

Wanneer moeten TCA’s worden ingenomen omdat een van de bijwerkingen sufheid is?

25
Hoe wordt een hyponatriëmie bij SSRI's behandeld?
Vochtbeperking
26
Bij gelijktijdig gebruik van welk middel met SSRI's is het risico met name verhoogd op serotoninesyndroom?
Tramadol
27
Hoe wordt een serotoninesyndroom behandeld?
Diazepam en koelen indien sprake van hyperthermie
28
Hoe kan het anti-depressiva-onttrekkingssyndroom worden voorkomen?
Bij stoppen met de behandeling de dosering langzaam afbouwen
29
Symptomen van het antidepressiva-onttrekkingssyndroom? (3)
1. slaapklachten 2. agitatie 3. angst
30
Welke labwaarde dient periodiek gecontroleerd te worden bij lithium-gebruik, en waarom?
Schildklierfunctie (TSH), doordat lithium mogelijk kan leiden tot een iatrogene hypothyreoïdie
31
Welke ziekte kan ontstaan na langdurig gebruik van lithium?
diabetes insipidus (polyurie en dorst)
32
Van welke SSRI('s) is een verhoogde bloedingsneiging gemeld?
1. fluoxetine 2. paroxetine
33
Bij welke antidepressiva kan een hyponatriëmie voorkomen?
SSRI