H. Farmacokinetiek Flashcards

(19 cards)

1
Q

Definitie biologische beschikbaarheid

A

Hoeveel van de toegediende stof die onveranderd de algemene circulatie bereikt (en dus voor werking beschikbaar komt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie firs-pass effect

A

Na orale therapie kan een deel van geabsorbeerde stof worden omgezet in de darmen of lever voordat het de algemene circulatie bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Biologische beschikbaarheid bij i.v. toediening

A

100%, 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definitie verdelingsvolume

A

Verhouding tussen hoeveelheid opgenomen geneesmiddel in het lichaam en de plasmaconcentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Als een stof sterk lipofiel is, wordt het verdelingsvolume groter of kleiner?

A

Groter: verspreid zich meer naar de weefsels, veel opgenomen in het lichaam doordat het aan vet bindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voorbeelden van enzyminhibitors (5)

A
  1. Azolen
  2. claritromycine
  3. erytromycine
  4. verapamil
  5. grapefruitsap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doen enzyminhibitors en hoe lang duurt het voordat het effect optreedt?

A

Inhibitie van CYP3A4, waardoor verminderde afbraak van medicatie en hogere bloedspiegels.
Effect treedt direct op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doen enzyminducers en hoe lang duurt het voordat het effect optreedt?

A

Inducerend effect op CYP3A4, waardoor medicatie versneld wordt afgebroken, waardoor hogere dosis nodig is. Dit effect treedt na dagen tot weken op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voorbeelden van enzyminducers (3)

A
  1. rifampicine (belangrijkste)
  2. anti-epileptica (carbamazepine, fenytoïne)
  3. St. Janskruid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

definitie van klaring?

A

hoeveelheid plasma die per tijdseenheid van stof wordt ontdaan door de lever en nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

definitie halfwaardetijd

A

tijdsduur waarin plasmaconcentratie in waarde halveert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Door welke klaring en verdelingsvolume kan een lange halfwaardetijd worden veroorzaakt

A

Geringe klaring en groot verdelingsvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe gaat de metabolisering van stoffen middels type I reacties? (3)

A
  1. hydrolyse
  2. oxidatie
  3. reductie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe gaat de metabolisering van stoffen middels type II reacties? (3)

A
  1. acetylering
  2. gluconidering
  3. sulfatering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom is het van belang het verdelingsvolume te weten?

A

Bepalen van een oplaaddosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat bepaalt de klaring voor de concentratie van een geneesmiddel

A

Hoeveel er gegeven moet worden om een bepaalde concentratie in het bloed te behouden

16
Q

Waarvan is de onderhoudsdosis van afhankelijk?

17
Q

Na hoeveel halfwaardetijden ontstaat een steady-state, waarin het klinisch effect van een geneesmiddel beoordeeld moet worden?

A

ongeveer 5 x halfwaardetijd

18
Q

Formule plasmaconcentratie

A

Plasmaconcentratie = biologische beschikbaarheid x dosis / verdelingsvolume