I. Geneesmiddelenallergie Flashcards
(31 cards)
welke medicatie is het vaakst verantwoordelijk voor anafylactische reactie? (3)
- β-lactam-antibiotica
- NSAID’s
- spierverslappers zoals bij anesthesie
Risicofactoren voor ontstaan van anafylactische reactie? (3)
- Frequente blootstelling
- Immuun activatie
- Astma/atopie
Maatregelen ter preventie van anafylactische reactie (2)
- medicatie rationeel voorschrijven
- controleren op aanwezigheid van allergie alvorens voorschrijven
Wat is de behandeling van ernstige anafylactische reactie (circulatie problemen, bronchospasme, luchtwegproblemen door oedeem in de epiglottis regio?
Stoppen middel en vervangen door iets niet verwant.
Daarna adrenaline toedienen en salbutamol vernevelen tegen bronchospasmen
Wat is de behandeling van milde anafylactische reactie?
Stoppen middel en vervangen door iets niet verwant.
Daarna clemastine en dexamethason
Wanneer treedt een anafylactische reactie op?
Pas nadat sensibilisatie is opgetreden.
Bij 1e blootstellings is reactie manifest na 7-21 dagen.
Bij herhaalde blootstelling binnen enkele minuten
Wat is anafylactoïde reactie?
Lijken op IgE-gemedieerde reactie, maar worden niet veroorzaakt door specifieke herkenning van antigeen door immuunsysteem
Bij gebruik van welke medicatie kan anafylactoïde reactie plaatsvinden? (3)
- Opiaten: maken histamine vrij uit mestcellen
- n-acetylcysteïne (NAC), als antidotum bij paracetamolintoxicatie.
- Acetylsalicylzuur en andere NSAID’s
Wat kan er bij n-acetylcysteïne (NAC) optreden naast een anafylactoïde reactie?
Directe complementactivatie
Welke medicatie veroorzaken het vaakst een trombocytopenie/ hemolytische anemie? (2)
- Heparines
- β-lactam-antibiotica
Risicofactoren voor ontstaan trombocytopenie (3)
- Frequente blootstelling
- immuun activatie
- astma-atopie
Maatregelen ter preventie van anafylactische reactie (2)
- medicatie rationeel voorschrijven
- controleren op aanwezigheid van allergie alvorens voorschrijven
Wat is de behandeling van trombocytopenie/ hemolytische anemie?
Stoppen met verdacht geneesmiddel of vervangen
Daarna (trombocyten) transfusie
Wat is een heparine geïnduceerde trombopenie (HIT)
Er worden antistoffen gevormd tegen heparine en bloedplaatjes, waardoor plaatjes worden geactiveerd en gebruikt. Hierdoor ontstaat trombose, terwijl de ptn juist heparine krijgen ter voorkomen van een trombose
Wat is het verschil tussen HIT type I en II?
- Type I treedt binnen 4 dagen op; type II treedt binnen 5-10 dagen op
- Alleen type II is immuungemedieserd
- Bij type I is er geen trombose of bloedingscomplicaties; bij type II is er 30% trombose en zelden bloedingscomplicaties
- Type I heparine continueren; type II dan heparine staken
Welke medicatie is een veroorzaker van een hemolytische anemie geassocieerd met geneesmiddelengebruik?
β-lactam-
antibiotica
Bij welke geneesmiddelen worden het vaakst huidreacties gezien? (4)
- penicillinen
- cefalosporinen
- allopurinol
- carbamazepine
Welke medicatie is het vaakst verantwoordelijk voor SJS en TEN? (3)
- Verschillende AB
- Carbamazepine
- allopurinol
Risicofactoren voor SJS en TEN (3)
- Frequente blootstelling
- immuunactivatie
- astma/atopie
Maatregelen ter preventie van SJS en TEN (2)
- medicatie rationeel voorschrijven
- controleren op aanwezigheid van allergie alvorens voorschrijven
Behandeling van SJS en TEN?
Stap 1: Medicatie direct stoppen (levensgevaarlijk)
Stap 2: Pijn- en infectiebestrijding. Indien >30% lichaamsoppervlak is aangedaan: verwijzing brandwondencentrum
Graad 1 anafylaxie
jeuk, erytheem en urticaria
Graad 2 anafylaxie
Graad 1 + oedeem en gastro-intestinale klachten
Graad 3 anafylaxie
Graad 1,2 + stridor, heesheid, dyspnoe en druk op de borst