Exercitium 19 Flashcards
(58 cards)
1
Q
Cessāre
A
Ophouden
2
Q
Cito
A
Snel
3
Q
Colonia
A
Kolonie / Volksplanting
4
Q
Extra + acc.
A
Buiten
5
Q
Imperium
A
Bevek / Heerschappij / Rijk
6
Q
Mare, maris
A
Zee
7
Q
Mare Mediterraneum
A
Middellandse Zee
8
Q
Nubes, nubis
A
Wolk
9
Q
Obscurāre
A
Verduisteren
10
Q
Periculosus
A
Gevaarlijk
11
Q
Reliquae (pl. t.)
A
Overblijfselen / Resten
12
Q
Significāre
A
Aanduiden / Betekenen
13
Q
Unda
A
Golf
14
Q
Ventus
A
Wind
15
Q
Animal, animalis
A
Levend wezen / Dier
16
Q
Moenia (pl.t.)
A
Stadsmuren
17
Q
Adversus
A
Tegen gekant / Ongunstig
18
Q
Ars, artis
A
Vak / Ambacht
Kunst
Wetenschap
19
Q
Colere
A
Bebouwen / Verzorgen / Vereren
20
Q
Creāre
A
Scheppen / Kiezen / Benoemen
21
Q
Difficultas, -atis
A
Moeilijkheid
22
Q
Gens, gentis
A
(Volks)stam
23
Q
Notus
A
Bekend
24
Q
Ops, opis
A
Hulp
25
Pauperitas, -atis
Armoede
26
Quomodo
Hoe
27
Superāre
Te boven komen
| Overwinnen
28
Vincere
Overwinnen
29
Vivere
Leven
30
Adhibēre
Aanwenden
31
Natura
Natuur
32
Oratio
Redevoering
33
Orator
Redenaar
34
Secundus
Tweede
| Gunstig
35
Ala
Vleugel
36
Aquila
Adelaar
37
Aquilifer,-feri
Vaandrig
38
Argenteus
Zilveren
39
Centurio,-onis
Honderdman
40
Denuo
Opnieuw
| Weer
41
Fames, -is
Honger
42
Hiberna (pl.t.)
Winterkwartier
43
Honorāre
Eren
44
Insignis
Opvallend
| Buitengewoon
45
Iubēre
Bevelen
46
Legionarius
Legioensoldaat
47
Lorica
Pantser / Harnas
48
Mane
's Ochtends vroeg
49
Pilum
Zware speer
50
Quies, -etis
Rust
51
Sagittarius
Boogschutter
52
Tiro
Recruut
53
Titulus
Titel / Opschrift
54
Turbāre
In verwarring brengen
| Verstoren
55
Vallum
Wal
56
Veteranus
Veteraan
57
Armatura
Bewapening
58
Funditor
Slingeraar
