Extra oefenen Flashcards
(16 cards)
Branded Content
Branded Content is inhoud die door een merk is gemaakt of gesponderd, met als doel een emotionele of informatieve band op te bouwen met het publiek, zonder dat het als traditionele reclame aanvoelt.
Kenmerken
* Informatief, inspirerend of entertainend
* Merk komt voor, maar is niet de kern van het verhaal (merk is wel zichtbaar, maar subtiel en nt opdringerig
* Niet gefocust op promotie, wel op beleving
* Meestal niet om het promoten van een specifiek product, maar de waarden en beleving die het merk wil overbrengen
Influencer marketing
Influencer marketing werkt samen met een influencer (iemand met een publiek en invloed op sociale media) om een product of merk te promoten via hun eigen kanaal.
Kenmerken
* Betaald, gesponserd of samenwerking
* Influencer is een opinieleider, rolmodel of expert.
* Vaak gelabeld met #ad of #spon
Merk bepaalt vaak de boodschap of insteek
Branded-User Generated Content (Br-UGC)
Branded User-Generated Content (Br-UGC) is content over een merk die vrijwillig wordt gedeeld door gewone consumenten (niet gesponserd), waarbij het merk op een natuurlijke manier aanwezig is.
Kenmerken
* Niet betaald
* Gemaakt door echte klanten/gebruikers
* Het merk wordt vaak getagd of genoemd
* Lijkt spontaan en natuurlijk, voelt authentiek en geloofwaardig
Influencer Marketing vs. Br-UGC
Belangrijkste verschillen
* Influencer: professioneel, Br-UGC: vrijwillig (gewone consument)
* Influencer: betaald of samenwerking, Br-UGC: geen formele samenwerking
* Influencer: hoge reclameherkenning (moet gelabeld worden), Br-UGC: laag (lijkt spontaan)
* Influencer: geloofwaardigheid hangt af van fit (influencer en merk), Br-UGC: hoge geloofwaardigheid (door authenticiteit)
* Influencer: bewuste beïnvloeding (gericht op conversie), Br-UGC: Ervaring delen, beïnvloeding als bij-effect
Waarom hebben influencers zoveel invloed?
Parasociale relatie
* De influencer voelt als een vriend of vertrouwenspersoon
* Volgers hechten zich emotioneel aan de influencer
* Adviezen of aanbevelingen worden als oprecht en persoonlijk ervaren
Expertise (Source Credibility Theory)
* Influencers worden als expert gezien in hun niche, wat geloofwaardigheid en invloed versterkt.
* Mensen zijn sneller geneigd te luisteren naar iemand met kennis of ervaring
* Hoe geloofwaardig de bron, hoe meer attitude- en gedragsverandering
* Geldt extra bij high-involvement producten
Rolmodel
* Social Cognitive Theory → mensen leren het gedrag door het observeren van anderen en spiegelen dit gedrag
* Mensen spiegelen zich aan rolmodellen
* Willen gelijkenis tonen met mensen die ze bewonderen
* Kan leiden tot aankoopgedrag of merkvoorkeur
STP Model
Segmentation → de markt opdelen in groepen mensen met verglijkbare kenmerken (leeftijd, geslacht), behoeften of gedragingen (koopgedrag, mediagebruik).
Targeting → het kiezen van een of meerdere segmenten dat het meest interessant is om je merk op te richten met de marketing
Positioning → bepalen hoe je in de hoofden van jouw doelgroep wilt overkomen t.o.v. concurrenten
Je bepaalt je kernboodschap en unique selling proposition
De toon, stijl en waarden van je merk
Welke associaties het merk moet oproepen
ACE Model
Beschrijft drie weerstandstrategieën die consumenten inzetten tegen beïnvloeding van advertenties
1) Avoidance (Vermijdingstrategie): Deze strategie gaat over het vermijden van de boodschappen op drie manieren:
i. Fysieke vermijding: Mensen lopen weg tijdens reclameblokken of slaan advertentie pagina’s over.
ii. Mechanische vermijding: Mensen gaan zappen of spoelen reclames door
iii. Cognitieve vermijding: Mensen negeren reclames of besteden geen aandacht eraan (banner blindness)
2) Contesting (Bestrijdingsstrategie): Het bestrijden van de boodschap, waarbij de consument de inhoud, bron of beïnvloeding van de reclame bestrijd. (bv denken dat reclamemakers altijd liegen)
3) Empowerment (Strategie van zelfversterking): Deze strategie gaat over het behouden van de eigen overtuigingen op drie manieren:
i. Attitudeversterking: Mensen formuleren argumenten die hun attitude versterken (Ik gebruik altijd Shampoo van Nivea en dat bevalt me)
ii. Sociale validatie: Mensen denken aan andere die hun mening delen (mn Moeder gebruikt altijd shampoo van Nivea en dat bevalt haar)
iii. Zelfbevestiging: Mensen herinneren zichzelf eraan dat niemand hun standpunten kan veranderen, hierdoor zijn ze meer zelfverzekerd en laten zich minder beïnvloeden.
KPI’s (Key Performance Indicators)
Zijn meetbare variabele waarmee je het effect en succes van je content kunt beoordelen, gekoppeld aan je doelstellingen.
Voorbeelden KPI’s:
* Bereik (aantal views, impressies)
* Engagement (likes, shares, reacties)
* Click-trhough rate (CTR)
* Conversie (bijv. inschrijving of aankoop)
* Tijd op pagina (voor blogs of video’s)
Kwantitatieve metingen
Objectieve, nummerieke gegevens die je kunt tellen of statisch analyseren. Zegt vaak niets over waarom het gedrag wordt uitgevoerd.
Voorbeelden:
* Hoeveel keer is de video bekeken?
* Hoe vaak is er op de link geklikt?
* Wat is de bounce rate (percentage mensen die meteen afhaken, dus bezoekers die op je website komen en direct weer vertrekt) op een blogpagina?
Kwalitatieve metingen
Onderzoek naar de mening, ervaring of beleving van gebruikers. Kleinschalig en subjectief.
* Interviews of focusgroepen
* Open vragen in enquêtes
* Observatie van gebruikersinteractie (eye-tracking, heatmaps (laat zien waar mensen klikken, scrollen of afhaken), mouse-tracking/session recording, lab-setting
Social listening
Het monitoren van wat mensen online zeggen over jouw merk, product of content, meestal via software/tools.
Je kijkt naar:
* Taalgebruik en sentiment (positief/negatief)
* Welke onderwerpen leven rondom je merk
* Repuatieontwikkeling
A/B testing
Je test twee varianten van content tegen ekaar om te zien welke beter presteert
* Twee verschillende emailtitels
* Twee versies van een Instagram-ad
3 dimensies creativtiet
Originaliteit → de mate waarin de content afwijkt van het gewone of verwachtte, dus iets verrassend, nieuws of uniek. (trekt aandacht en zorgt voor herinnering)
Betekenisvolheid → De mate waarin de content past bij het merk en bij de doelgroep, moet inhoudelijk relevant zjin en aansluiten bij behoeften en interesses (zorgt voor betrokkenheid en merkverbondenheid)
Vakmanschap → De mate waarin de content goed is uitgevoerd qua beeld, taal, montage, muziek enzovoorts. (zorgt voor professionaliteit, overtuiging en geloofwaardigheid)
Modellen van creatieve reclame verwerking
Affect transfer → Creatieve reclames roept positieve gevoelsn op, die worden vervolgens overgdragen op het merk.
Processing model → Creatieve content is minder voorspelbaar, dus zorgt voor betere aandacht en diepere verwerking, waardoor het zorgt voor beter begrepen en blijft het beter hangen. Vooral bij high-involvement.
Signalling model → Creativiteit in reclame is een positief signaal van kwaliteit. Het laat zien dat het merk moeite, aandacht en middelen investeert. Zorgt voor merk en advertentiewaardering.
Fases customer journey map
Awareness → de klant realiseert zich dat hij een behoefte of probleem heeft (in deze fase moet je je merk of de oplossing onder aandacht brengen)
Consideration → de klant zoekt actief informatie over mogelijke oplossing of merken (in deze fase moet je merkvoorkeur opbouwen, bereikbaar zijn, vergelijken vergemakkelijken)
Purchase → de klant is klaar om te kopen en moet over de streep worden getrokken (in deze fase moet je conversie stimuleren en twijfel wegnemen)
Retention → de klant heeft gekocht, nu wil je hen tevreden houden en laten terugkomen (in deze fase moet je de relatie onderhouden en waarde blijven bieden)
Advocacy → de klant is zo tevreden dat hun jou merk gaan promoten aan anderen (positieve mond-tot-mond reclame stimuleren, UGC content aanmoedigen)
Traditionele (T) vs. content marketing (C)
T: Directe promotie en verkoop, C: relatie opbouwen en waarde bieden
T: focus op product of dienst, C: focus op klant en zijn informatiebehoefte
T: ‘Koop dit nu!’, C: ‘Dit helpt jou bij je vraag/probleem’
T: Kortetermijn (actiegericht), C: Langetermijn (vetrouwen en loyaliteit)
T: Betaalde media (tv, radio, print), C: Eigen en gedeelde kanalen (blogs, social media)
T: Eenzijdig en push, C: Tweezijdig en pull