frans VOC ER1 D4 Flashcards
(60 cards)
1
Q
een sfeer
A
une ambiance
2
Q
het amusement
A
l’amusement
3
Q
een (rommel)markt
A
une braderie
4
Q
het carnaval
A
le carnaval
5
Q
een carnavalist
A
un carnavalier
6
Q
een ceremonie, plechtigheid
A
une cérémonie
7
Q
een stoet
A
un cortège
8
Q
een corve, vervelend werkje
A
une corvée
9
Q
een costum
A
un costume
10
Q
een festival
A
un festival
11
Q
een kermis
A
une foire
12
Q
de folklore
A
le folklore
13
Q
een kerstmarkt
A
un marché de Noël
14
Q
een masker
A
un masque
15
Q
een partimonium, erfgoed
A
un patrimoine
16
Q
een personage
A
un personage
17
Q
een processie
A
une procession
18
Q
een erkenning
A
une reconnaissance
19
Q
een bedanking
A
un remerciement
20
Q
een offer
A
un sacrifice
21
Q
een trommel
A
un tambour
22
Q
een trommelaar
A
un tamoureur
23
Q
een spoor
A
une trace
24
Q
een traditie
A
une tradition
25
aangenaam
agréable
26
druk
animé(e)
27
aantrekkelijk (2)
- attirant(e)
- attrayant(e)
28
van carnaval(esk)
carnavalesque
29
beroemd
célèbre
30
centraal
central(e)
31
geschikt
convenable
32
gezellig
convivial(e)
33
ontspannen
détendu(e)
34
schrikwekkend
effrayant(e)
35
opwindend
excitant(e)
36
familiaal
familial(e)
37
feeëriek
féérique
38
wazig
flou(e)
39
folkloristisch
folklorique
40
ideaal
idéal(e)
41
immatrieel
immatériel(le)
42
naïef
naï f/ve
43
sfeervol
plein(e) d'ambiance
44
voorafgaand, vorig
précédent
45
dwaas, bespottelijk
ridicule
46
rustgevend
relaxant(e)
47
traditioneel
traditionel(le)
48
voorbijtrekken (defileren)
défiler
49
aantrekken
enfiler
50
geboren worden
naitre
51
zich vermommen
se déguiser
52
zich voegen bij
se joindre
53
elders
ailleurs
54
zeker
certainement
55
essentieel
fondamentalement
56
noodzakelijkerwijs
forcément
57
eerlijk gezegd
franchement
58
onder andere
notamment
59
echt
réellement
60
opgetogen zijn over
être ravi(e) de