H3: onveillig vrijen Flashcards

(13 cards)

1
Q

Wat maakt seks een sociaal gedrag?

A

Seks is geen individuele gedraging, maar vindt plaats in de context van een interactie tussen twee mensen, waardoor het in wezen sociaal gedrag is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat blijkt uit de Cochrane review over condoomgebruik?

A

De review toont aan dat condoomgebruik effectief is in het verminderen van de heteroseksuele overdracht van hiv, met een reductie van de incidentie van hiv met 80%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke soa’s komen vaak voor en zijn goed behandelbaar?

A

Soa’s zoals chlamydia, gonorroe en syfilis zijn relatief goed behandelbaar. Chlamydia is bijzonder prevalent in Nederland en Vlaanderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de relatie tussen chlamydia en onvruchtbaarheid?

A

Chlamydia is de meest vermijdbare oorzaak van onvruchtbaarheid en kan effectief worden voorkomen door het gebruik van condooms.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het risico van HPV en hoe wordt dit tegengegaan?

A

HPV is sterk geassocieerd met baarmoederhalskanker en andere kankers. Vaccinatie tegen bepaalde typen van HPV wordt aangeboden aan jonge meisjes om deze risico’s te verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom gebruiken jongeren geen condooms?

A

Redenen zijn onder andere het gebruik van andere anticonceptiemiddelen, vertrouwen in elkaar, en de perceptie dat het met een condoom minder leuk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verandert condoomgebruik bij jongeren na de eerste seksuele ervaring?

A

Bij de eerste keer geslachtsgemeenschap gebruikt 7 op de 10 jongeren een condoom, maar bij latere seksuele contacten wordt het condoom vaker achterwege gelaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is opvallend over condoomgebruik bij losse seksuele contacten?

A

Het condoomgebruik is opvallend laag bij losse contacten; meer dan 40% van de jongeren bij wie de laatste partner een onenightstand was, gebruikte geen condoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn barrières voor condoomgebruik?

A

Barrières voor condoomgebruik zijn onder andere de ontremmende effecten van alcohol, verwachtingen rond het voorstellen van condoomgebruik, angst voor soa’s, en een gebrek aan zelfverzekerdheid of vaardigheid in het gebruik van condooms.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe beïnvloeden religieuze overtuigingen condoomgebruik?

A

Jongeren zonder sterke religieuze overtuigingen zijn vaak positiever over condoomgebruik, terwijl jongeren met striktere religieuze achtergronden minder vaak condooms gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de persoonlijke en interpersoonlijke factoren die condoomgebruik beïnvloeden?

A

Persoonlijke en interpersoonlijke factoren zoals communicatieproblemen, onzekerheid over het ter sprake brengen van condoomgebruik, en negatieve attitudes over condoomgebruik kunnen een rol spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat benadrukt de complexiteit van seksueel gedrag in relaties?

A

De complexiteit van seksueel gedrag en de onderhandelingen over veiligheid binnen relaties onderstrepen de noodzaak van interventies op meerdere niveaus, gericht op gezondheidsopvattingen en communicatievaardigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom zijn interventies op meerdere niveaus nodig om soa’s te verminderen?

A

Omdat de onderhandelingen over veilige seks en condoomgebruik complex zijn, zijn interventies die gericht zijn op het verbeteren van communicatie- en onderhandelingsvaardigheden nodig om de prevalentie van soa’s effectief te verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly