H6.1 longvolumes en ventilatie karakteristieken Flashcards

(28 cards)

1
Q

uit welke 3 processen bestaat gastransport? wat betekenen ze?

A
  • ventilatie = verversing lucht in longblaasjes
  • diffusie = O2 wordt uitgewisseld voor CO2
  • perfusie = vervoering van hemoglobine met O2 naar weefsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het verschil tussen een statische en dynamische longvolume?

A

bij een statische longvolume is de snelheid niet van belang itt een dynamische longvolume waarbij dat wel van belang is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat betekent vitale capaciteit (VC)?

A

de maximale in- en uitgeademde lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat houdt residueel volume (RV) in?

A

hoeveelheid lucht die zich nog in de longen bevindt na maximaal uitademen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat houden IRV en ERV in?

A
  • IRV = hoeveelheid lucht boven het normale inademingsniveau na maximaal inademen
  • ERV = hoeveelheid lucht onder het normale inademingsniveau na maximaal uitademen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat houdt functionele residuele capaciteit (FRC) in?

A

ERV + RV –> het volume onder normale uitademingsniveau tot nul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat houdt teugvolume (VT) in?

A

gemiddelde ademdiepte bij een rustige ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het verschil tussen EVC en IVC?

A

EVC is maximale volume wat uit te ademen is na maximaal te hebben ingeademd

bij IVC is dit dus andersom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat betekent TLC?

A

het volume wanneer de longen maximaal gevuld zijn na een maximale uitademing (met de RV drbij)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat voor informatie kan er waargenomen worden door te kijken naar de dynamische longvolume?

A

de aanwezigheid van een longobstructie of -vernauwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat houdt de forced expiratory volume (FEV) in? en de FIV?

A

FEV = hoeveel liter de patiënt met maximale inspanning de eerste seconde kan expireren

FIV = bij inademing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat kan er gemeten worden bij een spirometer?

A

de volumes van de in en uitgeademde lucht, dus de veranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe kun je dan toch de RV, FRV en TLC bepalen?

A

dmv helium toe te dienen welke niet oplost in het bloedplasma en dus niet bindt aan hemoglobine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat betekent inwastijd van helium in de longen? hoelang duurt het?

A

de tijdsperiode waarbij helium zich door de gehele longen heeft verdeeld

dit duurt ongeveer 9 minuten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

beschrijf hoe er dmv helium de waardes RV, FRV en TLC worden berekend

A

–> inwastijd helium
–> helium wordt verdund door verspreiding in de gehele longen (C=3%)
–> patiënt ademt nu in spirometer
–> FRC kan worden berekent
–> FRC - ERV = RV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke aspecten zijn waar te nemen bij mensen met obstructieve en restrictieve longziektes?

A
  • obstructief –> veel meer tijd nodig op lucht uit te ademen (FEV)
  • restrictief –> niks mis met de dynamische longvolume, maar wel afname in vitale capaciteit (FVC -> EVC maar dan bij dynamische longvolumes)
17
Q

wat houden obstructieve en restrictieve longziektes in?

A
  • obstructief: uitstroombelemmering
  • restrictief: beperkte ademhaling door verminderde longcapaciteit
18
Q

hoe werkt een flow-volume curve?

A

de patiënt ademt maximaal in en maximaal uit, waarna een curve wordt uiteengezet

19
Q

hoe ziet een emfyseem long eruit?

A

veel elastische vezels die zijn verdwenen en waarna collagene vezels voor in de plaats zijn gekomen

ook blijft lucht opgesloten waardoor er bollingen in de longen ontstaan

20
Q

waar op de flow-volume curve bevinden zich de peek expiratory flow (PEF), maximum expiratory flow (MEF) en forced expiratory flow (FEF)

A

de PEF bevindt zich op de top van de expiratie curve

FEF en MEF bevinden zich na de PEF op de expiratie curve

21
Q

wat zijn de 3 voordelen van een flow-volume curve?

A
  • de doorstroomsterkte is een betere maat voor opsporing van luchtwegweerstand
  • fouten tijdens het blazen zijn makkelijker te zien
  • door de karakteristieke patronen zijn ziektebeelden te herkennen
22
Q

wat betekent het als er een steile helling is waar te nemen uit de flow-volume curve?

A

een grote flow

23
Q

hoe kan je aan de flow-volume curve zien dat zich er een stenose (extrathoracaal en intra), obstructie, restrictie en gefixeerde obstructie bevindt?

A
  • stenose extrathoracaal: afplatting inspiratie curve
  • stenose intrathoracaal: afplatting expiratie
  • obstructie: kleinere (deuk in) expiratie curve
  • restrictie: verkleinde inspiratie en expiratiecurve
  • gefixeerde obstructie: afplatting bij de in- en expiratie
24
Q

hoe kan het dat de in- en expiratie curve soms niet helemaal op elkaar zijn aangesloten?

A

het apparaat kiest de beste curve uit van de keren dat de patiënt uitademt, hierdoor kan het zo zijn dat het niet aansluit

25
wat voor effect heeft leeftijd met de longcapaciteit?
- bij veroudering is er degeneratie van de longen - longvolumes zijn negatief gecorreleerd met de leeftijd - bij kinderen geen verband ivm groeispurt
26
wat voor effect heeft lengte met de longcapaciteit?
- longfunctewaarden zijn positief gecorreleerd - lengte is een goede voorspeller - toenemende lengte hangt samen met toenemende metabole behoeften
27
wat zijn de verschillen tov longen tussen mannen en vrouwen?
- mannen hebben een grotere long - aparte referentiewaarden voor mannen en vrouwen
28
wat zijn dus de 4 voorspellers?
- leeftijd - lengte - geslacht - etniciteit