H6.9 ademmechanica Flashcards

1
Q

wat zijn eigenschappen van elastische vezels en collageen vezels in de longen?

A

elastine vezels: rekbaar
collageenvezels: strekbaar

eenmaal gestrekt is de long niet meer rekbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zegt de wet van Laplace over de druk in de alveoli?

A

hoe kleiner het longblaasje is, hoe groter het spanningverlagend effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe gaat lucht vanaf de kleinere alveoli naar de trachea voor uitademing, ipv dat lucht de grotere alveoli instroomt?

A

doordat surfactant de opp spanning van de blaasjes verlaagd en het heeft dus meer effect bij de kleinere blaasjes volgens de wet van Laplace

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de functie van de pleuraholte?

A

de pleuraholte zorgt voor een negatieve druk welke bij inademen nog negatiever wordt om
- zo lucht aan te zuigen en
- de weerstand te overwinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke structuren worden gebruikt bij het inademen? is inademen passief of actief

A
  • diafragma
  • externe intercostaalspieren
  • (hulpademhalingsspieren)

inademen is actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wanneer worden hulpademhalingsspieren gebruikt? hoe heten die spieren?

A
  • bij forceren –> diep inademen
  • bij aandoeningen –> te weinig lucht dus moeite doen voor extra beetje lucht
  • benauwdheid –> olifant op de borst

de spieren heten: scalenus en de sternocleidomastoid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

worden expiratie spieren gebruikt? zoja wanneer en welke spieren dan?

A

nee, normaal gesproken niet maar wel bij
- geforceerd diep uitademen

buikwand spieren
interne intercostaalspieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het verschil tussen quasi statische compliantie en dynamische compliantie?

A

quasi statische compliantie is een hele rustige ademhaling waarbij er amper weerstand is (rechte lijn in grafiek)

dynamische compliantie is de normale ademhaling en er is weldegelijk sprake van weerstand, waardoor er een eivormige grafiek ontstaat –> want energie nodig voor ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe kan de weerstand van de ademhaling worden vergroot?

A
  • versnelling van de ademhaling
  • smallere trachea of andere gedeeltes van de longen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe kan je de compliantie meten met de quasi-statische methode?

A

door de richtingscoëfficiënt te berekenen bij de quasi-statische methode

hoe steiler de curve, hoe complianter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe meet je de compliantie bij de dynamische methode?

A

door 2 punten te nemen, namelijk het einde van de inademing en uitademing en zo de rico te berekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurt er bij long emfyseem met de dynamische curve?

A

emfyseem zorgt voor een vernauwing van de longblaasjes bij het uitademen, oftwel lucht komt vast te zitten

bij de inademing blijft de curve er normaal uitzien, maar bij de uitademing zal er veel meer arbeid moeten worden geleverd om de lucht eruit te persen waardoor de curve groter en heel bol zal staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke alledaagse voorwerpen kunnen worden vergeleken met een hoge elastantie en de ander een hoge compliantie?

A
  • ballon: hoge elastantie, mindere compliantie dan boterhamzakje
  • boterhamzakje: hoge compliantie en lagere elastantie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke vragen roepen de begrippen elastantie en compliantie precies op?

A

elastantie: hoeveel volume is er nodig om een drukverschil te maken?

compliantie: hoeveel druk nodig om volume verschil te maken?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de gevolgen van een mitralisstenose voor de compliantie?

A

vocht in de long, waardoor de compliantie afneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe veranderen de drukken tijdens de ademhaling? beschrijf

A

–> Pa=0, tijdens inademen wordt het negatiever (longen worden groter dus druk lager), waardoor lucht naar binnen wordt gezogen
–> einde van de inademing is Pa=0, tijdens uitademing wordt Pa positiever, waardoor lucht uit de longen gaat

17
Q

waar staan de tekens Pl, Ppl, Pa voor?

A
  • PL= druk in de wand van de longen –> transpulmonale druk
  • Ppl= druk pleuraholte
  • Pa= druk alveoli
18
Q

waarom is er bij het inademen wel energie nodig en bij het uitademen niet?

A

bij het inademen wordt al alle arbeid gebruikt voor het in en uitademen. Er gaat zelfs energie kwijt doordat niet alle energie wordt gebruikt bij het uitademen

begrijp je niet? kijk weer naar VO.2 aub

19
Q

wat wordt bedoeld met FRC-evenwicht?

A

het punt waarop de elastische retractiekracht van de long en thorax gelijk zijn