H6.4: Functie en anatomie van het oog

Question 1

conjunctiva en kapsel tenon

Answer 1

• bedekt sclera
• moert geopend worden om oogspieren en sclera te bereiken

Question 2

limbus

Answer 2

overgang cornea-sclera

Question 3

cornea

Answer 3

heldere centrale koepel die als vaste en sterkste lens van het oog werkt

Question 4

voorste oogkamer

Answer 4

collabeert bij perforatie cornea
- bevat kamerwater
- in kamerhoek wordt kamerwater via trabekelsysteem afgevoerd

Question 5

iris

Answer 5

diafragma met pupil als centrale opening

Question 6

corpus ciliare

Answer 6

irisbasis achter de iris
- produceert kamerwater
- sterk doorbloed

Question 7

lens

Answer 7

• deels voor accomodatie
• omgeven door lenskapsel
• opgehangen aan corpus ciliare met zonulavezels
• geisoleerd van immuunsysteem
• gevoed door kamerwater

Question 8

pars plana

Answer 8

achter limbus
- intraoculair gedeelte tussen corpus ciliare en retina
- deel waar doorheen achtersegment operaties worden uitgevoerd

Question 9

glasvocht

Answer 9

gelei-achtige structuur, adhesies aan perifere retina, macula en papil

Question 10

retina

Answer 10

lichtperceptie
- centraal kegels (kleuren)
- perifeer staven (gevoelig voor licht)

Question 11

tranen opgebouwd uit

Answer 11

• mucus
• water
• oliefilm

Question 12

mucus geproduceerd door

Answer 12

conjunctiva

Question 13

traanklier

Answer 13

lateraal superior achter orbitarand en deel in ooglid

Question 14

klieren van meibom

Answer 14

produceren oliefilm

Question 15

afvoer tranen

Answer 15

actief via traanpunten, canaliculi, traanzak en traanbuis door canalis nasolacrimalis in neusholte onder onderste concha

Question 16

open

Answer 16

m. kevator palpebrae

Question 17

sluiting

Answer 17

m. orbicularis oculi

Question 18

6 oogspieren

Answer 18

4 recht, 2 schuin

Question 19

motorische innervatie merendeels

Answer 19

n. oculomotorius (s, m, i en obl. inferior)

overig door n. abducens (lateralis) en n. trochlearis (obl s)

Question 20

sensorische innervatie

Answer 20

trigeminus tak 1; n. opthalmicus

Question 21

arterieel

Answer 21

• alles via a. ophthalmica
• opsplitsing naar a. centralis retinae
• korte en lange cliliair arterien

Question 22

veneus

Answer 22

• drainage mediale deel huid oogleden en neus via orbita (v opthalmica sup/inf naar oa sinus cavernosus

Question 23

benige orbita

Answer 23

belangrijke doorgangen:
- canalis opticus: n opticus en a. opthalmica
- fissure orbitale superior: alles van belang voor oogbeweing (NIII-VI en sup deel v. opthalmica)
- fissura orbtalis inferior (n infraorbitalis en takken trigeminus voor kaak slijmvlies en infeior deel v opthalmica
- canalis nasolacrimalis: traanafvoer

Question 24

cornea bevat

Answer 24

• geen bloeevaatjes
• geen slijmvlies
• zenuwtakjes van . trigeminus

Question 25

lens is opgehangen aan ...

Answer 25

zonula vezels

Question 26

corpus ciliare

Answer 26

- kringspier - maakt kamerwater

Question 27

uvea

Answer 27

iris+ corpus ciliare + choroïdea

Question 28

fovea

Answer 28

centrum macula = alleen kegeltjes

Question 29

RPE

Answer 29

tussen netvlies en vaatvlies epitheellaag. zorgt ervoor dat vaatjes van vaatvlies niet gaan woekeren in netvlies

Question 30

tranen bestaan uit

Answer 30

- mucus van conjunctiva - water van traanklier - oliefilm van klieren van meiboom