H8.7: Antimicrobiële therapie II Flashcards
(34 cards)
belangrijkste eigenschappen, interacties en bijwerkingen van de middelen bij infectieziekten uit de exemplarische geneesmiddelenlijst moet je zelf opzoeken en leren
principes van antimicrobiële therapie
- therapie is eerst empirisch (rekening houdend met meestwaarschijnlijke verwekkers) (niet per definitie met een breed spectrum !), daarna gericht op grond van kweekuitslag
- profylaxe is om infectie te voorkomen als er nog geen sprake is van infectie. maar heel terughoudend mee
2 soorten therapie
- empirisch
- gericht
empirische therapie
- je weet/vermoedt dat er sprake is van een infectie
- onbekende verwekker
- onbekend wat de gevoeligheid is van dat microorganisme
- je houdt rekening met de meestwaarschijnlijke verwekker van de infectie
stroomlijnen
overgang van empirisch naar gericht behandelen. hiervoor is nodig: een gevoeligheidsbepaling
welke info wil je van een pt weten om te bepalen welke therapie je wil geven?
- klachten (om plaats van infectie en dus mogelijke verwekkers te bepalen)
- hoe lang het al speelt
- hoe ernstig ziek
nu voor het echt: wat bepaalt de (empirische) euze voor een antibioticum?
- wat is de focus van de infectie? (plek)
- wat zijn de meestvoorkomende verwekkers van deze infectie?
- zijn er oude kweekuitslagen bekend?
- wat is de beste toedieningsweg en dosering?
- zijn er (relatieve) contra-indicaties voor bepaalde middelen?
- kosten
wat is de focus van de infectie?
- waar komen de klachten vandaan?
- hoe ver breidt de infectie zich uit?
- lokaal of systemisch?
- doelorgaan?
dit bepaalt welk middel, maar ook de toedieningswijze
noodzakelijke informatie:
=anamnese
=soms AO
wat zijn de meestvoorkomende verwekkers van deze infectie?
- kennis van meest voorkomende pathogenen bij infectie nodig
- empirische therapie hoeft niet per definitie breed te zijn
meest voorkomende verwekkers pneumonie
pneumokok (gram pos)
meest voorkomende verwekkers huid
s. aureus
zijn er oude kweekuitslagen bekend?
- bij recidiverende (bv UWI)
- bekende resistentie: antibiotica uitbreiden
- indien nieuwe kweekuitslagen bekend => stroomlijnen
wat is de beste toedieningsweg en dosering?
farmacokinetiek en -dynamiek van belang voor bepalen van wijze, frequentie en dosering van middel
=kinetiek=wat lichaam met antibioticum doet
=dynamiek=wat antibiotica met de verwekker doet
farmacokinetiek
memoraid
- plasmaconcentratie afhankelijk van mate van absorptie
- biologische beschikbaarheid = fractie van dosis die onveranderd in algemene circulatie komt
biologische beschikbaarheid afhankelijk van
- vrijkomen uit toedieningsvorm
- oplosbaarheid
- afbraak door maagzuur of darmbacteriën
- first-pass effect (metabolisatie in de darmwand en lever)
verdeling van het antibioticum over de weefsels verschilt sterk per antibioticum door:
-antibioticum eigenschappen
=oplosbaarheid in vet
=binding aan plasma-eiwitten
-gastheerfactoren
=vascularisatie van weefsels
=natuurlijke barrières
=mate van ontsteking
hoe beter iets ontstoken is,
hoe makkelijke de antibiotica de plek bereikt (door betere doorbloeding), behalve als je te maken hebt met een abces
abces
- bij een goed gevormd abces zijn antibiotica niet goed werkzaam:
=weinig O2
=lage pH - drainage is (meestal) noodzakelijk
farmacodynamiek
het effect van het antibioticum concentratieprofiel op de infectieverwekker in het lichaam over de tijd
MIC
de concentratie van het antibioticum waarbij de verwekker zich niet meer kan delen
MBC
de minimale concentratie van het antibiotucum die de bacterie doodt (niet alleen dat hij niet meer deelt)
wat gebruik je in de kliniek?
MIC
hoe gebruik je MIC?
met EUCAST richtlijnen:
- bepaalt welk micro-organisme bij welke MIC nog gevoelig genoemd kan worden
- boven een bepaald breekpunt is een micro-organisme “resistent”
- obv in vitro en PK/PD data
wat is de beste toedieningsweg en dosering?
- PK/PD parameters (naast eerder genoemde factoren bv. killingsnelheid)
- beschikbaarheid
- nier-/leverfunctie
- gewicht
- zo mogelijk oraal toedienen vanwege:
=kosten
=complicaties - bij ernstig zieke pt vrijwel altijd IV
- switch naar oraal als:
=klinisch (!) verbeterd
=orale toediening is mogelijk en geen malabsorptie
=resistentie is uitgesloten of onwaarschijnlijk