HC 10 | Neurodegeneratieve aandoeningen (dementie Flashcards

(26 cards)

1
Q

Multi-comborbiditeit

A

Het hebben van twee of meer chronische ziektes op hetzelfde moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verschillen tussen DSM-IV en DSM-V

A
  • In de DSM-V wordt er gesproken van een neurocognitieve stoornis ipv dementie
  • Geheugentekort is geen vereiste meer in de DSM-V
  • Beperkingen op één domein is genoeg, waardoor het dus meer specifieke/complexe cognitieve vaardigheden betreft
  • De nadruk ligt op een cognitief continuüm stoornis
  • De DSM-V praat ook over de oorzaken van NCD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Minor neurocognitieve stoornis

A

A. Bescheiden cognitieve achteruitgang ten opzichte van een eerder prestatieniveau in één of meer cognitieve domeinen
1. Complexe aandacht
2. Executief functioneren
3. Leren en geheugen
4. Taal
5. Perceptueel-motorische cognities
6. Sociale cognities

B. Cognitieve tekorten belemmeren de onafhankelijkheid bij alle daagse activiteiten NIET

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Marjo neurocognitieve stoornis

A

A. Significante cognitieve achteruitgang ten opzichte van een eerder prestatieniveau in één of meer cognitieve domeinen
1. Complexe aandacht
2. Executief functioneren
3. Leren en geheugen
4. Taal
5. Perceptueel-motorische cognities
6. Sociale cognities

B. Cognitieve tekorten BELEMMEREN de onafhankelijkheid bij alle daagse activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vasculaire dementie

A

Infract in de bladvaten in de hersenen > bloedvaten blokkeren en vormen bloedproppen, waardoor het bloed er niet meer doorheen kan. Het is gelinkt aan een beroerte of vocale gekeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kleine bloedvaten vasculaire dementie

A

Subcorticale dementie zijn lacunes, uitgebreide laesies van witte stof, informanten, de-myelinisatie en gliosis (verassingen van glijcellen als reactie op schade)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Grote bloedvaten vasculaire dementie

A
  1. Mutli-infract dementie > hierbij heb je meerdere infarcten van bloedproppen tegelijk
  2. Strategische infarct dementie > het infarct is in een speciefk en belangrijk gebied
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hypoperfusie dementie (VA)

A

Waterscheiding infarcten, laesies van witte stof, incomplete infarcten in witte massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hemorragische dementie

A

Proteïnes bouwen op aan de bloedwanden in de hersenen, waardoor een infarct kan plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ziekte van Alzheimer (AD) - Kenmerken

A

Beperkingen in het geheugen, er is sprake van graduele ontwikkeling en progressieve verslechtering en dat het geen andere specifiek oorzaken heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij Alzheimer is sprake van:
1. Atrofie

A

Een verlies van neuronen en synapsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij Alzheimer is sprake van:
2. Amyloïde-rijke neurotische plaque

A

Een onvolledige afbraak van eiwitten (proteïnen), waardoor het in de bloedbaan blijft en zich hier aan de bloedwanden plaque vormt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Neurofibrillaire knopen

A

Klonen van tau-porteïnen die zich ontwikkelen in de hersencellen en leiden tot celdood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zeven stadia van dementie

A
  1. Je merkt Alzheimer nog niet, het nog niet aantoonbaar
  2. De achteruitgang is niet te onderscheiden van normale leeftijd gerelateerde geheugenverlies
  3. Er zijn zichtbare cognitieve problemen > moeite met woorden vinden, plannen, herinneren van de namen van familieleden
  4. Er zijn duidelijke symptomen > moeite met simpele rekensommen, je kan je financiën niet zelf meer beheren, slechts kortetermijngeheugen, je vergeet details van je levensgeschiedenis
  5. Je hebt hulp nodig met dagelijkse activiteiten en er is een duidelijke verwarring
  6. Er is constante supervisie en zorg nodig
  7. Verlies van de mogelijkheid om te communiceren of te reageren op te omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mini Mental State Examination (MMSE)

A

Geeft een indicatie van het cognitieve functioneren (een test)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Klok test

A

Je vraagt de persoon om een klok te tekenen met de tijd: 10 over 11

17
Q

Montreal Cognitive Assessment Test (MoCa)

A

Lijkt om de MMSE

18
Q

Gemixte dementie

A

Zowel Alzheimer als Vasculaire dementie. Het is een continuüm

19
Q

Lewy body dementie

A

Vooral de motorische vaardigheden nemen af, waardoor het lijkt op Alzheimer en Parkinson. Hallucinaties komt ook voor.

20
Q

Frontaal-temporale dementie

A

Atrofie in de frontaal- en temproaalkwab. Mensen krijgen deze diagnose vaak rond het 60e levensjaar en sterven dan ongeveer binnen vier jaar.

21
Q

Milde cognitieve beperking

A

Zelf-gerapporteerde (of door de omgeving gerapporteerde) cognitieve klachten, waarbij er ook objectieve cognitieve beperkingen gevonden worden bij tests. De onafhankelijkheid in functioneel mogelijkheden is wel behouden, waardoor ze niet voldoend aan de criteria voor dementie.

22
Q

Instrumentale ADL

A

Hier heb je cognitieve/fysieke vaardigheden voor nodig: Koken, huis schoonmaken, medicatie nemen, wad doen, shoppen, persoonlijke financiën beheren, communicatie en transportatie

23
Q

Basis ADL

A

Jezelf wassen, dentale hygiëne, naar het toilet gaan, eten, aankleden, mobiliteit

24
Q

Asymptomatische fase

A

Dit is tot ongeveer 60 jaar. De hersenen zijn hierbij nog gezond. Vanaf het 50e levensjaar beginnen de neuropathologische veranderingen. In deze fase zelf hebben mensen helemaal geen last van symptomen, maar het is dus wel al aan de gang.

25
Preklinische fase
Van 60 tot 70 jaar, hierin is de mate van cognitieve beperking al wat hoger, je eindig deze fase als je rond de 50% van uiteindelijke besprekingen van Alzheimer zit. In het begin heb je milde cognitieve beperkingen. Mensen beginnen de symptomen op te merken en ze weten dat er iets aan de hand is, maar het is nog niet zo ernstig om gediagnosticeerd te worden.
26
Klinische fase
De diagnose van dementie komt relatief laat. De mate van ernst van symptomen is hoog. Het is nu te laat om een interventies in te zetten, dit zou echt eerder moeten beginnen. Interventies zijn nodig om de preklinische fase zo lag mogelijk te laten duren.