HC2 | Ontwikkelingsstoornissen als wetenschap + diagnostiek Flashcards
(26 cards)
Framework van Dante Cicchetti
- Biomedische deel
- Gedragsmatige deel
- Psychodynamische deel
- Sociologische deel
- Gezinssysteem deel
- Cognitieve deel
Noodzakelijke oorzaken
Deze moeten aanwezig zijn, maar hoeft niet voldoende te zijn
Voldoende oorzaken
Zijn op zich verantwoordelijk voor het ontstaan van een stoornis
Bijdragende oorzaken
Eén van de mogelijke oorzaken
Equifinaliteit
Er zijn verschillende oorzaken die uiteindelijk tot hetzelfde resultaat leiden
Multifinaliteit
Dezelfde ervaring kan tot verschillende resultaten leiden
Risicofactoren
Vergroten de kans op het ontwikkelen van psychopathologie
Kwetsbaarheid (tyoe risicofactor)
Vergroot e kans dat een specifiek kind problemen ontwikkelt na exposure aan een risicofactor
Beschermende factoren
Zelfs als er exposure is aan een risicofactor, zal de kans op problemen klein zijn en toont men een normale/gezonde ontwikkeling.
Veerkracht
Het menselijke vermogen om zich aan te passen wanneer ze worden geconfronteerd met een noodsituatie, trauma, tegenslag en stress.
Temperament
Individuele verschillen in stijl van reageren en omgeving. Heeft drie dementies:
1. Emotionaliteit
2. Activiteit
3. Aandacht
Konden kunnen hier per dementie ander temperament hebben.
Vier opvoedingsstijlen
1. Autoriatieve opvoedingsstijl
De ouders verwachten veel van het kind, maar zijn ook accepterend en ondersteunend. Het kind staat centraal. De relaties zijn wederzijds, er is goede communicatie.
Controle: hoog
Responsiviteit/warmte: hoog
Vier opvoedingsstijlen
2. Autoritaire opvoedingsstijl
De ouders verwachten veel van het kind, zijn afwijzing en stellen zichzelf centraal. De relaties zijn controlerend, communicatie gaat één kan op en het kin krijg geen kansen. De macht van de ouders is belangrijk.
Controle: hoog
Responsiviteit/warme: laag
Vier opvoedingsstijlen
3. Permissieve opvoedingsstijl
De ouders verwachten weinig van het kind en zijn accepterend, ondersteunend en toegeeflijk. Het kind staat centraal. Er is weinig controle en de ouder zijn erg toegeeflijk.
Controle: laag
Responsiviteit/warmte: hoog
Vier opvoedingsstijlen
4. Verwaarlozende opvoedingsstijl
De ouders verwachten weinig van het kind en zijn afwijzend, waarbij de ouders zelf centraal Stan. De ouders wijzen het kind af. (De slechtste stijl)
Controle: laag
Responsiviteit/warmte: laag
Diathese-stress model
Er zijn kwetsbare en veerkrachtige individuen. Ze hebben beide aanleg voor een stoornis, maar voor de uiting spelen omgevingsfactoren en stressfactoren een grote rol. Wanneer de grenswaarde wordt overschreden ontwikkelt het individu een stoornis. Als het individu veerkrachtig is zal het de stress beter aankunnen.
Differential susceptibility model
Je hebt stabiele en plastische/kneedbare individuen. Kneedbare individuen zijn veel beïnvloedbaardser door de omgeving, voor zwel positieve als negatieve factoren. Kinderen verschillen in de ontvankelijkheid van opvoeding > kneedbare individuen zijn vatbaarder voor risicofactoren, maar ook beter beschermd door beschermende factoren. Het gedrag kan dus beide kanten op gaan.
Continuïteit van probleemgedrag (Moffitt)
Qua antisociaal gedrag zijn er twee groepen:
1. Life-course persistent = mensen laten hun hele leven antisociaal gedrag zien
2. Adolescent-limited = er is enkel een piek in antisociaal gedrag in de adolescentie, wat normatief is
Heterotypische continuïteit
Hetzelfde probleem, maar een andere expressie (overheen de levensloop)
Homotypische continuïteit
Hetzelfde probleem blijft over de levensloop dezelfde expressie hebben
Cumulatief
Er is sprake van een sneeuwbal-effect. Waardoor het versterkend werkt en verergert. Problemen stapelen zich op en wordt steeds erger.
Repetitief/Contemporary/Hedendaags
Een persoon gaat de volwassenheid in met dezelfde onderliggende constellatie van trekken door die hem op jonge leeftijd in problemen heeft gebracht. Het herhaalt zich steeds opnieuw, problematiek blijft hetzelfde (en wordt niet erger).
Classificatie
Beschrijving/groepering van abnormale gedragingen
Categorische benadering
Discreet; fit or not fit.
DSM/ICD