HC3 | Angststoornissen Flashcards
(15 cards)
Definitie angst
Een toekomstgeoriënteerden emotie, gekarakteriseerd door percepties van oncontroleerbaarheid en onvoorspelbaarheid over mogelijke aversie gebeurtenissen en een snelle shift in aandacht naar de focus op mogelijke gevaarlijke gebeurtenissen of je eigen affectieve respons op deze gebeurtenissen.
Vrees
Er is sprake van een reële, onmiddellijke dreiging die bekend en voelbaar is
Angst
Er is geen sprake van een reële dreiging waar de angst door zou kunnen ontstaan
Drie soorten reacties bij angst
- Gedragsmatige reacties
- Cognitieve reacties
- Fysieke reacties
Specifieke fobieën
Zijn excessief (buitensporig), buiten de vrijwillige controle, leiden tot vermijding en beïnvloeden het functioneren. Het gaat hierbij om de angst voor een specifiek object of situatie.
Algemene angststoornis
Er is sprake van een angst die niet specifiek is voor een bepaalde situatie of object. Het wordt gekenmerkt door piekeren over alles, rusteloosheid, slapeloosheid, snel moe zijn, moeite met concentratie, irriteerbaarheid en spierspanning. De intensiteit van de symptomen wordt erger naarmate je ouder wordt.
Seperatie-angststoornis
Er is sprake van een angst om gescheiden te worden van de mensen waaraan je gehecht bent of je huiselijke omgeving. De meeste voorkomende kenmerken zijn excessieve angst over de ouders, externe heimwee, je slecht voelen als je ouders er niet zijn, huilen wanneer je alleen gelaten wordt, driftbuiten, aanhankelijkheid, hoofdpijn en nachtmerries.
School refusal
Sommige kinderen en adolescenten hebben een excessieve angst om naar school te gaan.
Sociale angststoornis
De angst om negatief beoordeeld te worden door anderen, de angst voor blootstelling aan de kritische blik van anderen
Selectief mutisme
De angst om in bepaalde situaties te spreken. Komt alleen voor bij kinderen. Wanneer de kinderen zich veilig voelen in de situatie zullen ze wel praten.
Paniekstoornis
Sprake van wederkerende paniekaanvallen. Een paniekaanval is een centraal component van de stoornis. Waarbij het gaat om onverwachte paniekaanvallen. Je bent bang om paniekaanvallen te krijgen of bang voor de gevolgen ervan.
Obsessief-Compulsieve Stoornis (OCD)
Het obsessief gedrag over gedachten en impulsen. Bij compulsie spreekt met over dwanggedachten en -handelingen. De obsessies en/of compulsies zijn onredelijk, maar moeten toch herhaald blijven worden. Ze nemen veel tijd in beslag en verstoren de normale functioneren.
Reactieve hechtingsstoornis
Onstaat door een gebrek een responsieve en sentieve verzorgers/opvoeders. Het patroon ontstaat in het eerste levensjaar, wat kritisch is voor het rest van het leven.
Post-Traumatische Stress Stoornis (PTSS)
Wordt gekenmerkt door nachtmerries, herbeleving, paniekaanvallen door specifieke triggers, vermijding, arousal en reactiviteit.
Twee belangrijke componenten die met elkaar interacteren
Biologische en omgevingscomponent