HC9 | Beoordeling en behandeling & Risico's in de familie Flashcards

(13 cards)

1
Q

Definitie gezin

A

Een social eenheid die de primaire eenheid van verwantschap vormt voor mensen, die een langdurig potentieel bestaan heeft, functioneert als een economische eenheid en verantwoordelijkheden kan hebben met de opvoeding van de kinderen. Belangrijkste factoren in het ontstaan en het beschermen tegen psychopathologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie socialisatie

A

Het proces waardoor kinderen het gedrag, de vaardigheden, de motieven, de waarden, de overtuigingen en de nomen verwerven die kenmerkend, gepast en wenselijk zijn in hun cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verband hechtingsgedrag bij het kind vs. opvoedstijl van de ouder

A

Veilige hechting > adequate aandacht
Onveilige vermijdende hechting > onbereikbare ouders
Onveilig ambivalent gehecht > onberekenbare ouders
Gedesorganiseerd gehecht > onsamenhangende ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Child agency

A

In het gezin zijn kinderen erg afhankelijk van de ouders, maar naarmate ouder worden (pubertijd) voelen ze dat ze controle kunnen uitoefenen op hun ouders en de interactie met de ouders zelf inde hand hebben. Deze bidirectionaliteit in de ouder-kind relatie komt voor bij een dynamisch opvoeding > adolescenten maken eigen keuzes die een effect hebben op hun ouders en daardoor de opvoeding ook beïnvloedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kritiek DSM

A
  1. Afzonderlijke aandoeningen kunnen verschillende en meerder oorzaken hebben, maar hier wordt niet naar gekeken.
  2. Het legt de nadruk op de biologisch etiologie (= oorzakenleer) en op behandeling, maar niet op e interactie tussen kind en omgeving
  3. Er is geen specificatie voor geslacht, leeftijd en cultuur > symptomen kunnen heterogeen zijn gedurende de levensloop
  4. Er is geen relatie met de klachten van de client en de nodige behandeling
  5. Risico van stigmatisering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Science-to-service-gap

A

Er is altijd een grote koof tussen wat aangetoond wordt in onderzoek en wat er getransporteerd wordt naar de praktijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Systeemtherapie

A

Een vorm van behandeling die gericht is op de relatie tussen ouders en kinderen, die de dynamieken en processen verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vier kernprincipes van systeemtherapie

A
  1. Elk gezin bestaat uit subsystemen en wordt beïnvloed door wijdere systemen
  2. Elk gezinssysteem ken een hiërarchie
  3. Elk gezinssysteem is op zoek naar homeostase/evenwicht
  4. Elk gezin kent een geïdentificeerde patiënt, meet de echte patiënt is het hele gezin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oorzaak volgens systeemtherapie

A

De oorzaak van problemen liggen in het systeem/de context ligt, waardoor hier ook de oplossing ligt > bij systeemtherapie worden de klachten van de aangemelde person in kaart gebracht tijdens de behandeling, in combinatie met de context. Problemen worden vanuit de context en circulair begrepen en verklaard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Circulaire causaliteit

A

In intermenselijke relaties is nooit te zeggen at de oorzaak en gevolg is, wat het begin en wat het einde is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Genogram

A

Stamboom. Dit om zicht te krijgen op uit wat voor gezinnen ouders komen. Hierdoor hij ge zicht op de waarden en normen en ingrijpende gebeurtenissen. Altijd over minimaal drie generaties heen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Circulaire vragen

A

Doelen van circulaire vragen zijn om coalities Blot te leggen, acceptatie en ontschuldigingen en nieuwe betekenissen geven. Met andere worden is het het strategische, sturende, manipulatieve en doelgericht vraagproces van systeemtherapie. Het is het tegenovergestelde van een lineaire vraag, waarbij je alleen nagaat wat jij vindt. Bij een circulaire vraag zijn minimaal 2 personen betrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Schulpting

A

Uitbeelden hoe iets voor gezinnen voelt door middel van beweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly