Hc 2 neuro Flashcards

(24 cards)

1
Q

wat is structurele beeldvorming

A

Structurele beeldvorming = geeft anatomische structuren en hun abnormaliteiten weer –>
Beschadiging, breindegeneratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is functionele beeldvoormoing

A

Functionele beeldvorming = bepaalt mate van activiteit (metabolisme) van hersenen tijdens (ab)normaal functioneren –>
Wat gebeurt er, hoe lang duurt het, op welke plaatsen en wat is oorzaak-gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn 2 belangrijke criteria voor toepasbaarheid van een methode

A
  • Spatiële resolutie = mate waarin hersengebieden te onderscheiden zijn (scherpte)
  • Temporele resolutie = mate waarin snelle veranderingen in activiteit te onderscheiden zijn (precisie tijdsklok)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is rontge voor techniek

A

rontgen is een structurele imaging
het meet scherpe overgangen tussen verschillende weefseltypen
- bot
- lucht –> buchtholtes zijn goed te zien: lucht als contrast gebruiken waardoor ventrikels beter zichtbaar worden
- weke delen
- corpora aliena (niet lichaamseigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke techniek gebruik je om het volgende te meten
- breuken/ fracturen
- hersentumoren
- infarcten
- hydrocephalus

A

Rontgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat doet een CT-SCAN

A

een CT scan is een divergente bundel van rontgenstraling (wordt geabsorbeerd) gecombineert met het injecteren van contrast

Voordelen
- snel
- constastering bloedvaten
- spatiele resolutie is redelijk
- perfusie imaging - bloed door hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welken kleuren zie je op een CT scan

A

Bot of gestold bloed (trombusformatie) = wit (hyperdense, hoge dichtheid, meer absorptie) → abnormaal (!)

Hersenweefsel = grijs

CSF of infarct = zwart (hypodense, watergehalte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke techniek gebruik je als je de volgende dingen wil onderozeken

  • Anatomische afwijkingen (laesie, tumor, bloeding, infarct)
  • Acute verandering neurologisch beeld – vroege diagnostiek (na verkeersongeval)
  • CVA, trauma wond, onderscheid maken tussen bloeding, infarct of breuk
  • Bewustzijnsdaling, parese of paralyse, hoofdpijn of trauma
  • Neurovasculaire oorzaak (bloedingen, CVA)
  • Structuren rondom brein; botachtige structuren rondom CNS (hersenweefsel en omliggende delen van
    schedel: in brein en beschadiging schedel)
A

CT-scan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een MRI-scan

A

MRI (magnetic resonance imagening) is een spatiele techniek
- Neurologie: goede beeldvorming hersenparenchym door verschillende sequenties (DWI, FLAIR, T1, T2, SWI), hierdoor kan je verschillende weefsels in beeld brengen (minimaal 4 scans nodig)

  • Super spatiële resolutie (scherper dan CT → kleine beschadigingen zichtbaar)
  • T1 = vetplaatjes – anatomie hersenen beoordelen, type weefsels (tumoren, holtes) – niet zien of er afwijkingen in wittestof zijn
  • T2 = waterplaatje – hersenafwijkingen of pathologische veranderingen in
    hersenweefsel (infarct, encefalitis)
  • Wittestof afwijkingen bij MS (!)
  • Ook oude infarcten kan je zien op MRI-scan (storing in bloeding als gevolg van ischemie)
    Gevolgen door ongeluk waarbij brein heen en weer is geschud (bloedingen en laesie wittestof)
  • Op gewone MRI kan je breindegeneratie goed zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke beeldvoorming gebruik je voor het onderzoeken van:
Hersenkneuzing, infarct, tumor, metastase, Alzheimer

A

MRI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is MRS

A

MRS (magnetic resonance spectroscopy) is een spatiele imagine techniek
Vorm van MRI voor metabolische veranderingen (je kan iets over cellen zeggen)

  • Hersentumoren, beroertes/infarcten, seizures/epilepsie, Alzheimer, depressie en andere ziektes die de
    hersenen beïnvloeden
  • Hersentumoren, beroertes/infarcten, seizures/epilepsie, Alzheimer, depressie en andere ziektes die de hersenen beïnvloeden
    Weergave van concentraties neurotransmitters, bijv. GABA
  • Gliacellen en andere niet-neuronale substanties → degeneratieve aandoeningen
  • MS
  • Alzheimer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de pronciepes van MRI

A
  • magnetische resonantie
  • waterstof protonen
  • alle molecullen hebben een electrimagnetische spin
  • commulatieve effect van deze geexiteerde electromagnetische spin geeft electrisch signaal aan de spoel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is magnetische suscepticiteit

A

mate waarin een substantie gemagnetiseert wordt als het geplaatst wordt in een magnetisch veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is inhomogeen

A

inhomogeen is als het niet overal hetzelfde van structuur of samenstelling is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn artefacten

A

artefacten zijn verstoringen of onvolkomenheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is DTI

A

DTI (DIFFUSION TENSOR IMAGING) = TRACTOGRAFIE is een spatiele techniek die zenuwbanen/ witte stof in beeld brengt. verbindingen tussen verschillende delen

  • Laesies in witte stof (verbindingen hersendelen / afwijkingen zenuwbanen) in beeld brengen
  • Oedeem, Trauma, Infarct (acute of subacute beroerte), Tumor
  • Psychiatrische stoornissen op groepsniveau
  • Netwerkactivatie is zichtbaar bij hersenactivatie
  • Gevoelig voor vroegtijdige veranderingen (beter kleine beroertes zien dan MRI)
  • Demyelinisatie
  • MS
    Toepassing: diagnostiek en wetenschappelijk onderzoek
17
Q

FMRI

A

Functionele MRI scan
lokale verandering in bloedtoevoer (zuurstofniveau door neruonale activiteit

fMRI maakt gebruik van het BOLD-signaal –> Blood Oxygen Level Dependent signal

zuurstofrijk bloed is diamagnetisch (verstoord MRI signaal niet) en blijft helder
zuurstof arm is paramagnetisch (verstoord MRI signaal wel) en wordt donker

Actief gebied: O2 verbruik → extra aanvoer zuurstofrijk bloed → meer diamagnetisme → sterker MRI-signaal (lichtere kleur in beeld)

18
Q

welke techniek zou je inzetten voor onderzoek naar hersentumoren (taalgebied lokaliseren) of bij herhaalde epileptische aalvallen

19
Q

PET

A

Positron- emissie tomografie
meet metabolische processen of activiteit van specifieke neurotransmitters (zuurstof, glucose, dopamine) in specifieke gebieden

opname geeft indicatie stofwisseling en daarmee activiteit brein weer

veel activiteit –> tumor/ uitzaainen

weinig activiteit –> degeneratie (afsterven neuronen)

hoe groter de opname van isotoop, hoe sterker de bloedsomloop en hoe sterker de lokale hersenactiviteit

hypometabolisme kan verschillen tussen type dementie en kan je zichtbaar maken door pet scan—- FDG-Pet voor amyoide-beta

20
Q

SPECT

A

Een SPECT-scan meet de doorbloeding en activiteit van organen (zoals het hart of de hersenen), door middel van een radioactieve stof die in het lichaam wordt gebracht.

21
Q

fcMRI

A
  • fMRI maar dan over de patronen van corticale activatie en causale relaties welke gebieden op elkaar
    reageren (functionele connectiviteit). Gaat over hoe activiteit elkaar opvolgt in welke volgorde.
    -Kan ook het default mode netwerk in kaart brengen: hoe brein actief is in rust.
    -fcMRI staat voor functional connectivity MRI (functionele connectiviteits-MRI). Het is een speciaal type fMRI dat niet kijkt waar hersenactiviteit is, maar hoe hersengebieden met elkaar samenwerken.
22
Q

Neuronale efficiëntie hypothese

A

Neuronale efficiëntie hypothese: goed aangeleerde taken gaan samen met kleinere activatie!! HIERDOOR
NIET LOUTER CONCLUSIES TREKKEN OP BASIS VAN HERSENGEGEVENS

23
Q

pre en postcentrale gyrys

A
  • Precentrale gyrus (deel van frontaalkwab) – motorische functies en plannen
  • Postcentrale gyrus (deel van pariëtaalkwab) – sensorische functies (proprioceptie) Centrale
    sulcus
24
Q

wie hebben meer neuronen motirische of sensorische gebieden

A

motorische gebieden hebben meer neuronen dan sensorische geboeden –> hierdoor heb je een dikkere en zwaardere frontaalkwab dan parietaalkwab

(precentrale gyrus zot in frontaalkwab en is voor motische functies en de postcentrale gyrus zit in de pariataalkwab en is voor sensorische functies