HC1: Introductie in positieve pychologie Flashcards

(27 cards)

1
Q

Positieve psychologie

A

Wetenschappelijke studie naar wat individuen en gemeenschappen in staat stelt om voorspoed te hebben en te groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Floreren/Flourishing

A

Beter functioneren dan de normale standaard. Je moet tevreden zijn met je leven, welbevinden ervaren en jezelf kunnen ontplooien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 domeinen van positieve psychologie:

A

1) Positieve subjectieve staten
2) Positieve individuele karaktertrekken (traits)
3) Positieve instituties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

The good life

A

Elke dag kenmerkende sterke punten gebruiken om authentiek geluk en overvloedige voldoening te produceren (Martin Seligman)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 componenten van “The good life”

A

1) Positieve connecties met anderen
2) Positieve individuele karaktertrekken
3) Life regulation qualities (gevoel van autonomie en wijsheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Model van mentale gezondheid (Keyes & Lopez)

A
  • Mentaal welbevinden is meer dan alleen een gebrek aan mentale problemen
  • Verticale as –> welbevinden
  • Horizontale as –> mentale problemen
  • Struggling, Flourishing, Floundering, Languishing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Struggling (worstelen)

A

Veel mentale problemen, maar het welbevinden is hoog –> deze mensen functioneren goed in het dagelijks leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Flourishing (opbloeien)

A

Weinig mentale problemen en een hoog welbevinden –> beste categorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Floundering (spartelen)

A

Veel mentale problemen en een laag welbevinden –> slechtste categorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Languishing (wegkwijnen)

A

Geen mentale problemen, maar wel laag welbevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 componenten van welbevinden (Keyes en Lopez)

A

1) Emotioneel welbevinden (emoties)
2) Psychologisch welbevinden (competentie, autonomie)
3) Sociaal welbevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kritiek van Thompson op Keyes en Lopez

A
  • Als je niet in 1 van de 4 categorieën valt is er dus toch iets mis met je, je wordt alsnog als abnormaal gecategoriseerd, wat ze juist niet wilden
  • Model is niet toetsbaar
  • Definitie van welzijn verschilt per cultuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Anhedonie

A

Het gebrek van het voelen van plezier en positieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hedonisme (oudste benadering voor welbevinden)

A

Het individueel zintuiglijk plezier nastreven en negatieve ervaringen minimaliseren
–> hedonisme kan geen basis zijn voor de good life

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dynamic Model of affect (DMA)

A

Stelt dat de onafhankelijkheid van positieve en negatieve emoties afhangt van de situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Golden mean (Aristoteles)

A

In het leven moeten we een gulden middenweg zoeken door het vermijden van emotionele extremen

17
Q

Eudaimonia

A

Het streven naar een betekenisvol leven leiden, verwijst naar iemand die echt gelukkig is

18
Q

Virtue theory (deugdentheorie)

A

De ontwikkeling van bepaalde deugden van een persoon tot maximaal welbevinden helpen en zodoende dus ook tot the good life

19
Q

Epicureanisme

A

Stroming die stelt dat geluk het best bereikt kan worden door terugtrekking van de politieke wereld, zodat je simpele plezieren kan cultiveren –> gaat vooral over een combinatie van ontspanning, en vrijheid van pijn of zorgen

20
Q

Stoïcijnen

A

Personen die denken dat materiële rijkdom, geluk, liefde en bewondering onderhevig zijn aan verandering

21
Q

Utilitarianisme

A

Het doel van menselijk handelen is dat het zoveel mogelijk geluk oplevert voor zoveel mogelijk mensen

22
Q

Hedonic calculus (Bentham)

A

Geluk is te kwantificereren, je kan het uitrekenen door de verhouding tussen positieve en negatieve ervaringen te onderzoeken

23
Q

Romanticisme

A

Het belang van emotionele ervaringen werd noodzakelijk in het leven

24
Q

Individuele psychologie (Adler)

A

Belang van een sociaal gevoel voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en functioneren van volwassenen

25
Analytische psychologie (Carl Jung)
Capaciteiten voor persoonlijke groei in de 2e helft van ons leven
26
Mentale hygiëne beweging
Beweging waarbij de focus ligt op promotie van mentale gezondheid
27
Eufatica
Stroming die zich focust op hoe iemands stemming kan worden verhoogd