HC6: Positieve psychologie interventies Flashcards

(19 cards)

1
Q

Hedonic treadmill model

A

Goede en slechte gebeurtenissen beïnvloeden tijdelijk het geluk, maar mensen passen zich snel weer aan naar hedonische neutraliteit –> setpoint theories (deze theorieën zijn niet helemaal waar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Peak-end rule

A

Mensen herinneren zich de pieken en het einde van een positieve gebeurtenis –> MAAR frequentie is belangrijker dan intensiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sustainable happiness model (Lybomirsky)

A

Welbevinden wordt bepaald door 3 domeinen:
1) 50% = setpoint –> persoonlijkheid en temperament zijn genetisch bepaald
2) 40% = intentionele activiteiten –> gedrag, cognitie en wilskracht kies je zelf en dus moeten interventies hierop richten
3) 10% = omstandigheden –> levensstatus en demografische factoren. Moeilijk te veranderen
–> happiness growth mindset is voordelig bij interventies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fredrickson’s Positivity (Broaden and Build model)

A

2 strategieën om positieve emotionaliteit te verhogen:
1) Stoppen met piekeren over je problemen
2) Focussen op zintuiglijke sensaties, activiteiten en helpen van anderen
2 technieken hiervoor:
1) Meditatie
2) Dagboek bijhouden voor positieve gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hope training (Snyder et al.)

A

Het idee dat SWB verhoogd is wanneer mensen goed ontwikkelde doelen hebben en geloven in hun vaardigheden om dit te bereiken
1) Stel specifieke, meetbare, haalbare doelen die belangrijk voor je zijn
2) Doelen moeten concreet en op korte termijn haalbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Acceptance and Commitment Therapy (ACT)

A

Jij als persoon bent de buschauffeur in de rit van je eigen leven.
- Open-responsstijl = acceptatie en defusie van je gedachten
- Centered-responsstijl = het moment en het zelf als context
- Engaged-responsstijl = waarden en toegewijde acties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Positieve gepersonaliseerde interventies (PPI)

A

Iedereen is anders en daarom moet je per persoon kijken hoe je problemen kan aanpakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fordyce happiness training programma

A

Leerde je 14 fundamenten van geluk, onderverdeeld in:
- Verander je activiteiten
- Verander je denkpatroon
- Koester relaties
- Waardeer persoonlijke groei
- Verminder negatieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Quality of Life Therapy van Frisch (QOLT)

A

Mensen moeten hun satisfactie van het dagelijks leven een cijfer geven op 16 gebieden –> gebaseerd op CASIO-model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Situation selection

A

Je kiest de situatie zelf uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Situation modification

A

Aanpassen van de situatie op een positieve manier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Attention

A

Bewust aandacht besteden aan lichamelijke sensaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cognitive change

A

Bewust je gedachten richten op iets positiefs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Respons modulation

A

Uitspreken van je positieve gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Loving-kindness meditation

A

Het inbeelden van het sturen en ontvangen van positieve gevoelens naar andere mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mindfulness

A

Het bewustzijn dat ontstaat door doelbewust besteden van aandacht in het huidige moment, zonder te oordelen

17
Q

Hoofdcomponenten van mindfulness

A

1) Aandacht
2) Attitude
3) Relatie
4) Zelfregulatie

18
Q

Self-directed neuroplasticiteit

A

“Neurons that fire together, wire together”

19
Q

Neuraal Darwinisme

A

De ‘drukste’ neuronen die het meest gebruikt worden, overleven