HC2: Liefde, uitmuntendheid en welbevinden Flashcards

(19 cards)

1
Q

Oxytocine

A
  • Gerelateerd aan verhoging van sociale binding, vertrouwen en gevoelens van nabijheid
  • Vermindering van angst en stress
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat creëert aantrekkingskracht?

A
  • Nabijheid
  • Fysieke aantrekkelijkheid
  • Wederkerigheid van liking (behalve bij mensen met laag zelfvertrouwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 persoonlijkheidstrekken die relatietevredenheid voorspellen

A
  • Emotionele stabiliteit (laag neuroticisme)
  • Nauwkeurigheid (Consciëntieusheid)
  • Vriendelijkheid, extraversie (minder sterk dan bovenste 2)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bids for attention

A

Kleine interacties waarin één persoon de ander uitnodigt om te reageren met aandacht, steun of affectie –> is alleen goed voor de relatie als de partner er positief op reageert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kapitalisatie

A

Het delen van positieve gebeurtenissen met anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vier reacties op kapitalisatie

A

1) Passief destructief = negeren
2) Passief constructief = kort erkennen en weer verdergaan
3) Actief constructief = positief (beste reactie)
4) Actief destructief = negatief erop ingaan (slechtste reactie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Self-disclosure

A

Je moet eerst dingen over jezelf delen voordat je van iemand anders kan houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Affectieve empathie

A

Emotionele betrokkenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cognitieve empathie

A

Intellectuele betrokkenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Demand-withdraw patterns (Gottman): 4 negatieve aspecten in een relatie

A

1) Kritiek = Je partner verbaal aanvallen op persoonlijkheid/karakter
2) Minachting = Het gevoel van eigenwaarde van je partner aanvallen met de intentie om te beledigen of misbruiken
3) Verdediging = Jezelf in de slachtofferrol zetten om een aanval af te weren
4) Muur opbouwen = Jezelf terugtrekken om conflicten te vermijden en afstand en afkeur te uiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fundamentele attributiefout

A

Neiging om de impact van karaktertrekken te overschatten en de rol van situationele factoren te onderschatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lege nest syndroom

A

Ouders ervaren minder welbevinden als kinderen uit huis gaan –> maar is dit wel zo? Longitudinale studie vond juist een stijging in huwelijkstevredenheid voor vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Uitmuntendheid

A

Het verkrijgen van een uitzonderlijke vaardigheid in een specifiek expertise-gebied (Bijv. Mozart –> eerste opera met 12 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

10-jaar regel van uitmuntendheid

A

Veel kenmerken die vroeger als aangeboren talenten werden verondersteld, zijn eerder het resultaat van intensieve oefening voor een minimum van 10 jaar –> gemiddelde piek van uitmuntendheid vindt plaats op middelbare leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nog 2 belangrijke factoren voor uitmuntendheid (naast oefening)

A
  • Knowledge base (grote basiskennis)
  • Commitment (inzet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Passie

A

Een sterke neiging naar een activiteit die iemand leuk vindt en die een centraal kenmerk is van iemands identiteit –> is betrokken bij het bereiken van uitmuntendheid

17
Q

Dualistisch model van passie

A

1) Harmonieuze passie = autonoom, vrij gekozen, zonder inspanning, flow, fit met identiteit
2) Obsessieve passie = gevoel gecontroleerd te worden, conflicten met identiteit

18
Q

Grit (Angela Duckworth)

A

Het kernelement voor succes
- Volharding en passie om doelen te behalen
- Grit was een betere voorspeller van academische prestaties dan IQ

19
Q

Kritiek op grit

A
  • Beperkte bruikbaarheid en uniekheid
  • Effecten zijn niet altijd groter dan gestandaardiseerde tests
  • Bijdrage aan levenstevredenheid is onduidelijk
  • Overdrijft de rol van individuele prestatie en onderschat de rol van omgeving