HC10 - Pathofysiologie van maagdarminfecties

Question 1

Overzicht: hoe werkte de fysiologie van de dikke darm ook al weer?

Answer 1

Question 2

Hoeveel microben draag je mee?

Answer 2

10¹⁴, in tegenstelling tot 10¹³ gastheercellen

Question 3

Wat heeft een bacterie nodig om zich te kunnen vestigen in een gastheer?

Answer 3

• Het moet zich kunnen bevestigen aan de gastheer
• Het moet kunnen overleven en vermeerderen onder lokale omstandigheden
• Het moet competitie aangaan met de commensale flora (moet de ‘kolonisatie resistentie’ kunnen weerstaan)
• Het moet de lokale afweermechanismen kunnen weerstaan

Question 4

Op welke manieren kunnen bacteriën overleven en schade aanrichten in de gastheer?

Answer 4

Question 5

Wat is het verschil tussen exo- en endotoxinen?

Answer 5

Question 6

Hoe kunnen deze symptomen worden veroorzaakt?

Answer 6

Question 7

Hoe werkt de pathofysiologie van malsecretie in de dunne darm?

Answer 7

Zolang de reserve capaciteit van de dikke darm niet overschreden wordt, en die nog voldoende op kan nemen zal er nog geen diarree ontstaan.

Question 8

Welke eigenschappen heeft enterotoxigenic E. coli (ETEC) om te kunnen overleven in de darm en om schade aan te kunnen richten?

Answer 8

Het kapsel zorgt ervoor dat het niet wordt opgenomen door macrofagen, en het voorkomt complement activatie.
Dit zorgt voor malsecretie

Question 9

Waarom kan ETEC zo goed aanhechten in de darm van jonge dieren?

Answer 9

De receptoren waar ze op aanhechten zijn in grotere getalen aanwezig in de darmen van jonge dieren.

Question 10

Wat voor effect heeft de hitte stabiele variant van ETEC op de secretie?

Answer 10

ETEC stimuleert het GC enzym, wat zorgt voor meer cGMP. Hierdoor neemt secretie van chloor het lumen in toe, en wordt de opname van natrium en chloor geremd. Netto krijg je steeds meer elektrolyten in het lumen van je cel, wat vervolgens leidt tot extra water (en natrium dat meekomt)

Question 11

Waarom is het belangrijk te weten welk soort fimbriae de ETEC stam gebruikt per diersoort?

Answer 11

Er is een correlatie tussen de soort fimbriae en de hitte stabiele en hitte labiele variant. Als je test op de fimbriae kun je er achter komen welke ETEC stam verantwoordelijk is voor de infectie. Dit kan ook bij preventie handig zijn.

Question 12

Zorgt clostridium perfringens voor malsecretie, maldigestie of malabsorptie?

Answer 12

Maldigestie en malabsorptie

Question 13

Wat heeft c. perfringens om te kunnen overleven/schade aan te kunnen brengen in de gastheer?

Answer 13

Normaal kan er een gering aantal aanwezig zijn. Bij veranderde omstandigheden (voer, antibiotica, infectie, verminderde motiliteit) kan het ineens opsteken. Ook kan het exotoxinen gaan produceren?

Question 14

Hoe kun je C. perfringens typeren op basis van de exotoxinen die het uitscheidt?

Answer 14

Alfa: mild hemolytisch
Beta: erg hemolytisch / necrotiserend
Epsilon: kunnen ook endotheel / vaatschade veroorzaken

Question 15

Hoe kunnen de endotoxinvan C. perfringens schade aanrichten aan de cellen?

Answer 15

Ze kunnen vrijwel alles kapot maken

Question 16

Wat is het effect van c. perfringens op de darm?

Answer 16

• Maakt door de (combinatie van) toxinen darmcellen kapot
• Necrotiserende / hemorrhagische enteritis
• Van milde diarree tot dood voordat diarree gezien wordt

Question 17

Hoe kan salmonella overleven in en schade aanrichten aan de gastheer?

Answer 17

Question 18

Zorgt salmonella voor malsecretie, maldigestie of malabsorptie?

Answer 18

Malsecretie en malabsorptie

Question 19

Wat is het effect van salmonella op de darm?

Answer 19

• De darmwand wordt sterk aangetast
• Malabsorptie
• Hemorrhagische / pseudomembraneuze diarree
• Hypersecretie door ontstekingsmediatoren
• Sepsis (LPS)