Hoofdstuk 1_Ontwikkelingspsychologische theorieën. Flashcards
(42 cards)
Actuele zelf
Persoon die iemand werkelijk is.
Black box
Metafoor die uitdrukt dat de menselijke geest niet te onderzoeken valt.
Castratieangst
Angst om de penis te verliezen onderdeel van het oedipuscomplex.
Declaratief geheugen
Expliciet geheugen, deel van het langetermijngeheugen dat ervoor zorgt dat iemand herinneringen kan ophalen.
Epigenetica
Onderdeel van de genetica dat de invloed bestudeert van erfelijke veranderingen in de genexpressie waarbij het DNA niet verandert.
Episodisch geheugen
Deel van het declaratief geheugen dat herinneringen over persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen bevat.
Erogene lichaamszone
Deel van het lichaam dat voor genot of bevrediging zorgt.
Evolutionaire psychologie
Stroming in de psychologie die ervan uitgaat dat onze ontwikkeling voortkomt uit de genetische erfenis van onze voorouders.
Fenotype
Waarneembare, ontwikkelde kenmerken van het individu.
Fixatie
Neiging om te blijven hangen in een fase van (seksuele) ontwikkeling.
Gender
Sociale, culturele en psychologische kenmerken die met een geslacht in verband worden gebracht.
Genderexpressie
Manier waarop mensen hun genderidentiteit uiten, bijvoorbeeld via kleding of gedrag.
Genderidentiteit
Gender dat iemand zichzelf toekent.
Genexpressie
Manier waarop genen tot uiting komen.
Genotype
Verzameling overgeërfde eigenschappen van een idividu.
Gerontologie
Wetenschap die het ouder worden bestudeert.
Geslacht of sekse
Biologische kenmerken die het verschil tussen mannen en vrouwen bepalen. (geslachtsdelen, hormonen, …)
Gevoelige periode
Moment in de ontwikkeling waarop we extra ontvankelijk zijn voor bepaald gebeurtenissen en waarop we het best in staat zijn om specifieke vaardigheden aan te leren.
Ideale zelf
Persoon die iemand graag zou willen zijn.
Kortetermijngeheugen (KTG)
Werkgeheugen, deel van het geheugen dat informatie uit het sensorisch geheugen selecteert en verbindt met al opgeslagen informatie in het langetermijngeheugen.
Kritieke periode
Specifiek moment in de ontwikkeling waarop een bepaalde gebeurtenis de grootste gevolgen heeft.
Langetermijngeheugen (LTG)
Deel van het geheugen dat informatie voor lange tijd opslaat.
Leerproces
Manier waarop gedrag verandert onder invloed van ervaring.
Modeling
Proces waarbij iemand gedrag van anderen observeert en het later zelf uitvoert, observatieleren.