Hoofdstuk 3_Basiselementen van de opvoeding. Flashcards
(28 cards)
Aangeleerde hulpeloosheid
Verschijnsel waarbij mensen leren dat ze geen invloed kunnen uitoefenen op de gebeurtenissen die hen overkomen.
Anti-autoritaire opvoeding
Opvoedingsstijl waarbij opvoeders het kind eigen keuzes laten maken vanuit de overtuiging dat vrijheid heel belangrijk is.
Autoritaire opvoeding
Opvoedingsstijl die zich kenmerkt door strenge regels, hoge eisen en veel discipline en weinig warme in de omgang met het kind.
Autoritatieve opvoeding
Ondersteunende of gezaghebbende opvoeding, opvoedingsstijl waarbij opvoeders aandacht hebben voor de behoeften en de positieve kwaliteiten van het kind en structuur bieden.
Beschermende factoren
(protectieve factoren), factoren die de kans op een goede ontwikkeling verhogen.
Democratische opvoeding
Opvoedingsstijl waarbij de nadruk ligt op overleg tussen opvoeders en kind.
Differentieel opvoeden
De opvoedingsstijl aanpassen aan de kenmerken van het kind.
Digitale puberteit
Periode in de ontwikkeling waarin kinderen gebruik beginnen te maken van digitale toepassingen voor jongeren en volwassenen.
Draagkracht
Hoeveelheid moeilijkheden die een persoon kan verdragen.
Draaglast
Moeilijkheden die een mens te verdragen krijgt.
Gedragsmatige controle
Regulatie of structuur, de mate waarin opvoeders gedrag structureren.
Halfopen/halfgesloten gezin
Gezin met een goede cohesie.
Kluwengezin
Gezin met een te hoge cohesie.
Loszandgezin
Gezin met te weinig cohesie.
Mensbeeld
Opvatting van wat het betekent mens te zijn.
Orthopedagogiek
Wetenschap die problematische opvoedingssituaties bestudeert.
Opvoeding
Proces waarbij kinderen worden ondersteund in hun ontwikkeling tot ze zelfstandig kunnen meedraaien in de samenleving.
Opvoedingsdimensie
Bepaald gedragskenmerk dat meer of minder voorkomt in een opvoedingsrelatie.
Opvoedingsstijl
Algemene houding van de opvoeder ten opzichte van het kind.
Pedagogiek
Opvoedkunde, de wetenschap van de begeleiding of opvoeding van kinderen.
Pedagogisch optimisme
Overtuiging dat opvoeders ertoe doen.
Pedagogisering
Tendens waarbij de (vrijetijds-) activiteiten van een kind meer vanuit de opvoedkundige waarde worden beoordeeld.
Permissieve opvoeding
Toegeeflijke stijl, opvoedingsstijl waarbij opvoeders een warme omgang combineren met een grote beslissingsvrijheid voor de kinderen.
Psychologische controle
Mate waarin opvoeders proberen het gedrag van het kind te beïnvloeden door in te spelen op hun emoties.