Hoofdstuk 4_Kinderen en jongeren met een handicap. Flashcards

(33 cards)

1
Q

Biopsychosociaal model

A

Model waarin gezondheid wordt bekeken vanuit lichamelijke, psychologische en maatschappelijke factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

BuO-type

A

Indeling in het buitengewoon onderwijs volgens de beperkingen en de specifieke noden van de leerling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Deficitmodel

A

Visie die gezondheid bekijkt vanuit gebreken en tekortkomingen bij een persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dyscalculie

A

Leerstoornis op het vlak van rekenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dysfasie

A

Stoornis in het verwerven van mondelinge taal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dyslexie

A

Leerstoornis die tot uiting komt bij het lezen en/of schrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dyspraxie

A

Ontwikkelingsstoornis die leidt tot problemen bij motorische handelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Empowerment

A

Proces waarbij iemand gestimuleerd wordt zelfstandig te beslissen en voor zichzelf op te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Evenredige participatie

A

Situatie waarin naar verhouding evenveel mensen met een handicap deelnemen aan maatschappelijke activiteiten als mensen zonder handicap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Evenwaardige handicap

A

Situatie waarin personen met een handicap dezelfde waardering krijgen voor de rollen en posities die ze innemen als mensen zonder handicap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

G-sport

A

Sport voor mensen met een handicap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hulpmiddel

A

Middel dat personen met een handicap kunnen gebruiken om dagelijkse activiteiten uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ICF-model

A

Model dat de gezondheidstoestand van mensen in kaart brengt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Inclusie

A

Recht van achtergestelde groepen op volwaardige deelname aan de maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Integratie

A

Opname van bepaalde groepen in de maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leersteunmodel

A

Wettelijk model voor ondersteuning van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon onderwijs.

17
Q

Mantelzorg

A

Zorg door mensen uit de onmiddellijke omgeving, zoals ouders, vrienden, familie en buren.

18
Q

Medisch model

A

Visie die gezondheid bekijkt vanuit problemen met het lichaam of de hersenen van de persoon.

19
Q

Multifunctioneel centrum (MFC)

A

Voorzieningen die jongeren met een handicap begeleiding, revalidatie, dagopvang en/of verblijf aanbiedt.

20
Q

NLD

A

(non-verbale leerstoornis), stoornis waarbij de persoon moeite heeft om non-verbale communicatie te begrijpen en waarbij de rekenvaardigheden, het meetkundig inzicht en de motoriek verstoord zijn.

21
Q

ODD

A

(oppostioneel-opstandige gedragsstoornis), stoornis die wordt gekenmerkt door ongehoorzaam en prikkelbaar gedrag.

22
Q

Opleidginsvorm

A

Indeling van het buitengewoon secundair onderwijs (BUSO) volgens het toekomstperspectief van de leerlingen.

23
Q

Overdiagnosticering

A

Neiging om te snel een diagnose te stellen.

24
Q

Persoonlijke-assistentiebuget (PAB)

A

Financiële ondersteuning van de overheid waarmee minderjarigen met een handicap noodzakelijk zorgen en assistentie kunnen organiseren en betalen.

25
Persoonsvolgend budget (PVB)
Financiële ondersteuning van de onderheid waarmee volwassenen met een handicap noodzakelijke zorg en assistentie kunnen organiseren en betalen.
26
REDICODIS-maatregelen
Maatregelen die een kind via remediëren, differentiëren, compenseren en dispenseren die kans geven om gewoon onderwijs te volgen.
27
Segregatie
Afzondering van een bepaalde groep van de rest van de maatschappij.
28
Sociaal model
Visie die gezondheid en handicap bekijkt vanuit drempels in de samenleving.
29
Sociale kaart
Online toepassingen met een overzicht van het zorgaanbod in Vlaanderen en Brussel.
30
Thuisbegeleiding
Vorm van hulpverlening waarbij een professional aan huis komt om een persoon met een handicap en de gezinsleden te helpen de leefsituatie te optimaliseren.
31
Uitsluiting
Weigering om een bepaalde groep in de maatschappij op te nemen.
32
Zelfzorg
Zorg en ondersteuning die personen zelf opnemen.
33
Zorgcontinuüm
Model met vier fases om leerlingen gepast te ondersteunen op school.