Hoofdstuk 2 Flashcards

(30 cards)

1
Q

conception

A

bevruchting van een eicel door een spermacel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zygote

A

conceptie - 2 weken, delende eicel en spermacel met beschermlaagje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

embryo

A

3 - 8 weken, klompje cellen is genesteld in de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

foetus

A

9 weken - geboorte, seksuele differentatie begint en verdere ontwikkeling van de organen en systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

fraternal twins

A

2-eiige tweeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gameten

A

geslachtscellen, bestaan uit 23 chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

meiosis

A

delen van cellen waarbij in dit proces geslachtscellen worden gevormd, 23 chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mitosis

A

delen van nieuwe, volledige, cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

neural tube

A

buis die gecreëerd wordt bij het vouwen van de celmassa, bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

phylogenetische continuïteit

A

hele vroege leerprocessen en andere zaken komen voor bij alle zoogdieren en zijn redelijk gelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

placenta

A

vervoert stoffen via de bloedstroom tussen de moeder en de baby, beschermt de baby tegen giftige stoffen en produceert progesteron en oestrogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sensitive period

A

tijdens deze periode kan een teratogeen de meeste schade aanrichten, dit komt doordat de structuur van het zenuwstelsel, armen, benen, romp en hart dan worden gevormd. Blootstelling kan in deze periode dus veel schade veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

teratogen

A

externe stoffen die schade kunnen aanrichten tijdens de zwangerschap, kan zelfs tot de dood van de baby leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ubliminal cord

A

bloedvaten die de placenta en het embryo verbinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat gebeurt er in de zygote fase

A
  • verplaatsing naar de baarmoederwand
  • kwetsbaar stadium; 50% overleeft het niet
  • 2x per dag celverdubbeling
  • innesteling in de baarmoederwand
  • Aanmaak van HcG ( = zwangerschapshormoon)
  • cellen worden een holle bol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat gebeurt er in de embryo fase

A
  • neurulatie ( vorming neurale buis > later hersenen en ruggenmerg)
  • support systeem = placenta + navelstreng + vruchtwaterzak
  • 5- 6 weken > beginnen met bewegen
  • 7 weken > embryo krijgt de hik
17
Q

Wat gebeurt er in de foetus fase

A
  • organen zijn al voor een groot deel ontwikkeld
  • cephalocaudale ontwikkeling = ontwikkeling van kop tot staart
  • 90% wordt gezond geboren
  • 10 weken > foetus gaat ademen
    > ontwikkeld slaappatroon
  • week 12 > alle bewegingen die een pasgeboren baby kan zijn aanwezig
18
Q

4 processen in een bevruchte eicel

A
  1. mitose
  2. meiose
  3. celdifferentiatie
  4. appoptose
19
Q

celdifferentiatie

A

stamcellen gaan zich specialiseren in structuur en functie

20
Q

stamcellen

A

neutrale cellen, die nog elke functie kunnen aannemen

21
Q

apoptose

A

celdoding, hier worden bijvoorbeeld de vliezen tussen vingers en tenen verwijderd

22
Q

gevolgen depressie zwangerschap

A
  • sociale problemen
  • cognitieve problemen
  • later diagnose autisme
23
Q

gevolg gebruik opioïden tegen pijn

A

Neonatale abstinentiesyndroom = vorm van afkickverschijnselen, omdat de foetus verslaaft is aan de opioïden

24
Q

gebruik van illegale drugs tijdens zwangerschap

A
  • invloed op ontwikkelende brein

- problemen met aandacht, leren en geheugen

25
gevolgen van meeroken
- lager IQ - gehoorproblemen - adhd - kanker
26
gevolg consumptie alcohol
- foetale alcoholspectrumstoornis
27
sudden infant death syndrome
plotselinge, onverwachte dood van een kind jonger dan 1 jaar dat geen identificeerbare reden heeft
28
koliek
wanneer een baby excessief en ontroostbaar huilt, zonder aanwijsbare reden
29
gevolg laag geboortegewicht (<2,5 kg )
- problemen sociaal gebied | - leerproblemen
30
ontwikkelingsveerkracht
succesvolle ontwikkeling, ondanks het veelvoud aan risico's dat van invloed is na de geboorte