Hoorcollege 12: Ondervoeding Flashcards

1
Q

Wat is SNAQ?

A

Een korte vragenlijst (4) waar op een valide manier ziekenhuispatiënten gescreend kunnen worden op ondervoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe veel procent van de geriatrische (ouderengeneeskunde) ziekenhuispatiënten is ondervoed?

A

30%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kan je aan de buitenkant zien of iemand ondervoed is?

A

Nope

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kan je a.d.h.v. BMI zien of iemand ondervoed is?

A

Nope

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de beste maat om te bepalen of iemand ondervoed is?

A

A.d.h.v. spiermassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn aan voeding gerelateerde afwijkingen en condities?

A

Ondervoeding, sarcopenia/fraitly, overgewicht/obesitas, micronutriëntenafwijkingen en het refeeding-syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is ondervoeding?

A

een aandoening die wordt veroorzaakt door een verminderde inname of opname van voeding met als gevolg een veranderde lichaams-stelling (verminderde vetvrij mass) en lichaamscelmassa. Dit resulteert in een afname van het fysiek en mentaal functioneren en een slechtere klinische uitkomst van ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is sarcopenie?

A

Een progressieve en gegeneraliseerde skeletspierstoornis die is gerelateerd aan een verhoogde kans op ongunstige uitkomsten, waaronder vallen, breuken, lichamelijke beperkingen en sterfte (vaak door stilzitten o.i.d.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is cachexie?

A

is gewichtsverlies door metabole veranderingen als gevolg van ziekte (COPD, hartfalen, kanker, chronische nierziekten, RA, infectie, brandwonden, AIDS). Hierbij is er verlies van spiermassa en een gestoord koolhydraat-, vet en eiwitmetabolisme. Dit is niet te behandelen met alleen voedingsinterventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het refeeding syndroom?

A

Ernstig ondervoede patiënten hebben bij het snel (her)starten van (par)enterale voeding een verhoogd risico op het ontwikkelen van het refeedingsyndroom. Het refeedingsyndroom kan worden omschreven als de ernstige en potentieel fatale verschuivingen in vocht en elektrolyten tussen de verschillende lichaamscompartimenten, die ontstaan bij het starten van (par)enterale voeding bij patiënten die langdurig niet gevoed zijn of om een andere reden ondervoed zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de eerste stap bij het vaststellen/behandelen van ondervoeding?

A

Is er sprake van inflammatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurd er, fysiologisch, bij ondervoeding zonder inflammatie?

A

Te weinig voeding veroorzaakt de spaarstand dus, afbraak van reserves (glycogeen en vet), verlagen van het energieverbruik, lever maakt ketonen aan uit vvetzuren voor energievoorziening brein. Na 72 uur worden de aminozuren (spiermassa) benuttigd voor gluconeogenese (0.5 kg). Glutonen worden gebruikt door de hersenen als er geen glucose (meer) aanwezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurd er, fysiologisch, bij ondervoeding met inflammatie

A

Er is geen spaarstand, en dan is er energieverbruik door cytokines. Veel minder aanmaak van ketonen, waaronder een hogere behoefte aan glucose -> gluconeogenese uit spiermassa. Spiermassa afbraak voor productie van glutamine (immuunrespons) en aanmaak acute fase eiwitten, immuun cellen en wondgenezing. De spierafbraak is dus veel hoger bij inflammatie dan zonder inflammatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe veel gram wordt er gemiddeld aan eiwitten aangemaakt en afgebroken

A

350g (de turnover is hierbij in balans, dus netto=0)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is anabole resistentie?

A

Als er te veel afbraak / te weinig afbouw is van eiwitten (de turnover is uit balans)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurd er, fysiologisch gezien bij anabole residentie (bij ouderen/zieken)?

A
  • Verhoogde splanchnische extractie: aminozuren worden na vertering gedamineerd / geoxideerd door darmen en lever
    o Verminderde aminozuur beschikbaarheid in bloed na de maaltijd
  • Verminderde doorbloeding van spieren waardoor verminderde aanvoer van aminozuren in spieren
  • Verminderde opname van aminozuren in spieren
  • Verminderde signaalfunctie van aminozuren in spiercellen voor eiwitsynthese: er zijn meer aminozuren nodig om het syntheseproces te stimuleren.
17
Q

In een studie is gekeken naar de eiwit-turnover bij gezonde jongeren en jongeren/ouderen met volledige bedrust. Wat is het verschil in eiwit-verlies dat werd gevonden?

A

Mannen leveren gemiddeld 0.3 kg/jaar spiermassa in, en vrouwen 0.2 kg/jaar. Bij zo’n ziekenhuisopname is dit wel 0.2kg per dag!

18
Q

Waar kan ondervoeding toe leiden?

A
  • Verminderde conditie
  • Verminderde wondgenezing
  • Verhoogde decubitus
  • Verminderde functionaliteit
  • Verhoogde complicaties en infecties
  • Verhoogde opnameduur en kosten
  • Verminderde kwaliteit van leven
  • Verhoogde sterftekans
19
Q

Bij hoe veel van het gehele ziekenhuis is er sprake van ondervoeding?

A

15%

20
Q

Waar in het ziekenhuis komt ondervoeding het vaakst voor? (poliklinieken)

A

Geriatrie, oncologie en interne geneeskunde

21
Q

Hoe wordt de diagnose ondervoeding gesteld?

A

Diagnose van ondervoeding op basis van (onbedoeld) gewichtsverlies, lage BMI, spiermassaverlies, malabsorptie/maldigestie, late inname of ziekte / inflammatie (de SNAQ vragenlijst helpt hier enorm bij)

22
Q

Met welke manieren kan je de inname/ lichaamssamenstelling meten? (4 antwoorden)

A

Indirecte calorimetrie, REE-meting, Bio-elektrische impedantie analyse en handknijpkracht

23
Q

Hoe wordt er gemeten bij indirecte calorimetrie en wat zijn de kenmerken?

A

Calorimetrie (30 minuten, uitademinglucht wordt gemeten, verbrandingsvergelijking wordt bepaald). Dit is een betrouwbare, meest geschikte en gebruikte methode voor het meten van evergiebehoefte in de klinische praktijk. Dit gebruik je bij mensen die snel afwallen / niet afvallen als dat wel de bedoeling is. Dit wordt circa 4x/w gedaan

24
Q

Hoe wordt er gemeten bij REE-meting en wat zijn de kenmerken?

REE = Resting energy expenditure
TEE = Total energy expenditure
A

Tijdens een REE meting middels indirecte calorimetrie wordt aan de hand van het zuurstofverbruik (VO2) en koolstofdioxideproductie (VCO2) berekend welke hoeveelheden van de macronutriënten als brandstof zijn gebruikt. Meet de toeslag op het rustverbruik voor ziekte

25
Q

Hoe wordt er gemeten bij bio-elektrische impedantie analyse en wat zijn de kenmerken?

A

Bio-elektrische impedantie analyse: dubbel indirecte methode, niet volledig betrouwbaar. Elektroden worden op de hand en voet geplaatst. Er wordt een stroom door het lichaam ‘geschoten’ (50kHz) en de weerstand van het lichaam wordt gemeten. Vetmassa geleidt niet, spiermassa geleidt wel. Zo kan de vet-vrije massa bepaald worden. Wordt veel gebruikt omdat het gemakkelijk, snel (15 min), goedkoop, niet-invasief en beschikbaar is.

26
Q

Hoe wordt er gemeten bij handknijpkracht en wat zijn de kenmerken?

A

Handknijpkracht: de hand dynamometer kan worden gebruikt om de maximale knijpkracht van de hand te meten. De maximale knijpkracht van de hand geeft een goede inschatting van de perifere spierfunctie en is gerelateerd aan de totale hoeveelheid spiermassa in het lichaam. De test-hertest-betrouwbaarheid en interbeoordelaarsbetrouwbaarheid is zeer hoog. De patiënten vinden dit het leukst om te doen en kost maar 5 min.

27
Q

Waar wordt nog meer naar gekeken, naast somatische factoren?

A

Functionele, psychische en sociale factoren

28
Q

Wat zijn somatische factoren? (DIT IS TER ILLUSTRATIE)

A

Leeftijd, geslacht, diagnoses en stadia/kenmerken van ziektebeelden, ziekenhuisopname/operatie/behandeling, laboratoriumwaarden, gastro-intestinale problemen, eetlust, kauw- en slikproblemen, antropometrie (gewicht en gewichts-beloop, lengte), BMI, VVM VVMI, REE, TEE, Voedingsinname en medicatie

29
Q

Wat zijn functionele factoren? (DIT IS TER ILLUSTRATIE)

A

Handknijpkracht, loopsnelheid, activiteitenpatroon, beweging/sport, (I)ADL afhankelijkheid

30
Q

Wat zijn psychische factoren? (DIT IS TER ILLUSTRATIE)

A

Motivatie/stadium van gedragsverandering, depressie/psychische stoornis, cognitieve stoornis/dementie, stress, verliesreactie, ziekte-inzicht

31
Q

Wat zijn sociale factoren? (DIT IS TER ILLUSTRATIE)

A

Financiële mogelijkheden, werk, opleidingsniveau, activiteiten/interesses, mate van participatie in maatschappij, woon- en gezinssituatie, sociaal netwerk, kinderen, mantelzorg, transportmogelijkheden en eenzaamheid

32
Q

Waar wordt eerst naar gekeken voor de behandeling?

A

De energiebehoefte. Dit wordt bepaald afhankelijk van het energieverbruik van de individuele patiënt m.b.v. indirecte calorimetrie.

33
Q

Is de WHO-formule een goede handhaving voor de behandeling?

A

Nope, deze kijkt alleen naar BMI (leeftijd, lengte, gewicht en geslacht) en deze slaat nogal vaak de plank mis, bij ongeveer 50% is er dan een misdiagnose

34
Q

Wat is naast eiwit-inname erg belangrijk?

A

Micronutriënten, maar dit is erg individueel

35
Q

Welke vitaminen zijn belangrijk bij ondervoeding?

A

B1, deze helpt bij spier-opbouw en vitamine D

36
Q

Hoe veel moet er bewogen worden naast voeding?

A

Er wordt 150 minuten/w matige-zwaar intensieve inspanning geadviseerd en 2x/w spier- en botversterkende activiteiten en voorkom veel stilzitten. (in de praktijk betekend dit eerder een rondje lopen op de gang van de poli/fietsen op de poli etc)

37
Q

Man, 79 jaar, 85kg, BMI 28kg/m2, echtgenote recent overleden, kinderen wonen verder weg en valt 5 kg af in 1 maand. Meneer is ondervoed, maar welke type?

A

Ondervoeding zonder ziekte / geen inflammatie, door te weinig inname t.g.v. psychische oorzaak. Meneer heeft 1,0g eiwit per kg/lichaamsgewicht

38
Q

Vrouw, 36 jaar, 63kg, BMI 23 kg/m2, 8% gewichtsverlies in 1 maand, behandeling middels chemotherapie i.v.m. borstkanker. Mevrouw is ondervoed, maar welk type?

A

Ziektegerelateerde ondervoeding met inflammatie o.b.v. chronische ziekte. De eiwitbehoefte is in dit geval 1.2-1.5g per kg/lichaamsgewicht