Hoorcollege 20: Zenuwen abdomen Flashcards

1
Q

Het zenuwstelsel kan op verscheidene manieren worden ingedeeld. Welke?

A

Centraal vs perifeer

Somatisch vs autonoom/visceraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan het perifere zenuwstelsel worden opgedeeld?

A

Sensibel/afferent vs motorisch/efferent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kan het atonome zenuwstelsel worden opgedeeld?

A

Sympathisch vs parasympatisch

en enterisch, een ‘eilandje’ opzicht in de darmwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een darmatoom?

A

Een sensibel deel van de huid dat geïnnerveerd wordt door 1 ruggenmergzenuw (aka n. spinalis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar wordt de abdomenwand sensibel door geïnnerveert?

A

o rr. ventrales nn. spinalum
o ook wel nn.intercostales
o rr. dorsales nn. spinalum (dorsaal, aka nn. intercostalis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar bestaat de nn. intercostalis dorsaal uit en wat zijn dit

A

rr. dorsales nn. spinslum. Dit zijn in totaal 12 zenuwen, abdominaal Th7-Th11 die duidelijk segmentaal gerangschikt zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de n. subcostalis?

A

Deze is afkomstig van Th12 en inverteert o.a. dermatoom en de m. transversus abdominalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de n. iliohypogastricus?

A

Deze is afkomstig van Th12-L1 en innoveert o.a. dermatoom en m. obliquus internus + transversus. Het behoort tot de plexus lumbalis (zenuwen L1-L4 van onderste extremiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de n. ilioinguinalis?

A

Deze is afkomstig uit L1 en inverteert o.a. darmatoom (cremasterreflex) en m. obliquus internus + transversus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is dus, krap gezegd, het verschil tussen de n. iliohypogastricus en de n. ilioinguinalis?

A

De n. iliohypogastricus behoort ook tot de plexus lumbalis en de n. ilioinguinalis speelt ook een rol in de cremasterreflex

(beide innoveren dus wel dermatoom + m. obliquus internus + transversus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de n. genitofemoralis?

A

Deze is afkomstig uit L1-L2 en innerveert o.a. darmatoom en m. cremaster (reflex)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het sensorische en het motorische neuron bij het cremasterreflex?

A

Sensorisch: n. ilioinguinalis
Motorisch: n. genitofemoralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de onderdelen (GLOBAAL) van het sympathische zenuwstelsel?

A

Input van Th1 - L2, truncus sympathicus en ganglia (paravertebraat en prevertebraal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn splanchnische zenuwen?

A

N. splachnicus major en n. splachnicus minor. Dit zijn ‘bruggen’ tussen het CZS en vlechtwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Autonome of viscerale innervatie is de onwillekeurige innervatie van bepaalde organen, deze innervatie wordt nog opgedeeld in sympatisch en parasymptatish (actie vs rust). Naast het verschil in innervatie tussen parasympatische en sympatische vezels, is er ook een verschil in organisatie. Wat is deze?

A

Sympatische vezels worden in het midden van de ruggenwervel gevonden en vertakken daar, terwijl parasympatische vezels juist vanuit de hersenstam en richting het staartbeen hun vertakkingen hebben (craniaal en caudaal).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen parasympatisch en sympathisch met voorbeelden van organen? (hoef je echt niet te kennen, gewoon ter illustratie)

A

Parasympatisch: stimuleert speekselproductie, benauwt bronchiën, verlaagt glucoseafgifte, stimuleert darmapproductie en stimuleert maagsapproductie en insulineafgifte

Sympathisch: remt speekselproductie, verwijdt bronchiën, verhoogd glucoseafgifte, ontspant darmen, stimuleert glucagonafgifte

17
Q

Wat zijn ganglia?

A

Een opeenhoping van cellichamen, de organisatie hiervan verschilt tussen het parasympatisch en sympatisch systeem. Bij het sympatische systeem vind het schakelpunt van de een naar de andere neuron niet in de buurt van het orgaan plaats, ook kan het signaal worden afgegeven via de bloedstroom of via een neuron. Bij het parasympatische systeem bevindt het schakelpunt zich dicht bij het orgaan, wordt het signaal afgegeven via een neuron en gebeurd dit enkel door acetylcholine.

18
Q

Wat is een plexus (zenuwvlechten)?

A

Verzameling van ganglia (bevinden zich voornamelijk rondom de aorta)

19
Q

Wat zijn de verscheidene plexus en hun innervatie?

A
  • Plexus coeliacus, met uitlopers die richting de lever, galblaas, maag, milt, pancreas en duodenum gaan.
  • Plexus mesentericus superior, met uitlopers die lopen richting de pancreas, duodenum, jejunum, ileum, begin colon, ovarium.
  • Plexus mesentericus inferior, innerveert gedeelte van colon en bovenste deel rectum.
  • Plexus hypogastricus superior, met aftakkingen richting de ureter, testis, epididymis en ovarium (onder splitsing aorta).
  • Plexus hypogastricus inferior, dit vlechtwerk ontstaat na afsplitsing van de zenuwen die vanuit de plexus hypogastricus superior komen. Ze komen dus in tweevoud voor en bevatten ook pelvic ganglia, deze innerveren de rest van het rectum, inwendige geslachtsorganen (prostaat, zaadblaasjes, uterus, ovaria) en blaas.
20
Q

Wat zijn de belangrijkste (globale) onderdelen van het parasympatische zenuwstelsel?

A

Het parasympatisch zenuwstelsel innoveert voornamelijk organen vanuit caudale/craniale richting. Craniaal is hier de belangrijkste (hersen)zenuw de n. vagus en caudaal is dit de n. splanchnini pelvici (S2-S4), er zijn geen zichtbare ganglia in de borst, buik of bekken.

21
Q

Wat is referred pain?

A

Referred pain is een fenomeen waarbij viscerale pijn gekoppeld wordt aan een dermatoom. Dit komt waarschijnlijk omdat prikkels worden opgevangen door het viscerale peritoneum, via viscerale afferente vezels worden deze pijnprikkels doorgestuurd richting het ruggenmerg en deze prikkeling wordt vervolgens opgevangen door het somatische zenuwstelsel van de dermatoom.

22
Q

Noem voorbeelden van referred pijn

A
  • Appendicitis: de pijnprikkel via de navel richting Th10 gestuurd, waardoor de pijn rechtsonder wordt gevoeld.
  • Bij hepatitis wordt de pijnprikkel via het diafragma richting C3-C5 gestuurd, waardoor het somatische zenuwstelsel dit uit in pijn in de schouder.
23
Q

Hoe wordt referred pijn behandeld?

A

In de kliniek wordt de kennis van zenuwen ook toegepast om plexus van zenuwen te blokkeren (plexusblokkade), dit wordt soms gedaan bij chronische pijn of bijv. palliatief bij hevige pijn t.g.v. een carcinoom.