Hoorcollege 16: Anatomie urinewegen Flashcards

1
Q

Wat is de definitie van de urinewegen?

A

“De reeks kanalen waardoor de urine van het nierbekken het lichaam verlaat”. “Het kanaal waar urine doorheen gaat en dat bestaat uit de niertubuli en het nierbekken van de nier, de urineleiders, de blaas en de urethra”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar bevinden zich de hogere en lagere urinewegen?

A

Buikholte en bekken respectievelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf de positie van de nieren en waar je ze kan voelen

A

De nieren liggen vrij hoog in de buikholte en worden deels beschermd door de spieren en ribben. De linker en rechter niet hebben niet dezelfde ligging. De rechter nier ligt net wat lager vanwege de lever die daar zit (Th12-L3, links Th11-L2). De nieren zijn een beetje mobiel, en zullen schuiven bij inademing. Als iemand een nierbekkenontsteking is te voelen in de lumbalis, bij de flanken (evt hypochondriaca).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke organen bevinden zich nabij de nieren?

A

Anterieur van de linker nier ligt de milt, maag, pancreas en flexura colica (darm). Posterieur bevindt zich het diafragma, ribben en m. psoas (rust de nier op). Nabij de rechternier bevindt zich anterieur de lever, duodenum en flexura colica. Posterieur bevindt zich het diafragma, ribben en m. psoas (hetzelfde als rechts).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De fascia transversalis splitst zich. Hoe noemen we deze nieuwe bladen nu?

A

Prerenaal en postrenaal blad (aka fascie van Gerota)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe noemen we de voortzetting van de fascia transversalis / buitenverpakking?

A

Fascia renalis aka fascia gerota

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De nier wordt vastgehouden door het prerenaal vet. Hoe word deze buitenste laag ook wel genoemd?

A

Capsula adisposa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt de binnenst laag van het nierkapsel genoemd?

A

Capsula fibrosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat bevat het hilum (nierpoort)?

A

de a. renalis, v. renalis, urineleider, zenuwtakjes en lymfevaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van de nieren?

A

filteren en afvoeren van afvalstoffen, reguleren van de vochthuishouding (zouten) en reservoir voor urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe noemen we de buitenste en binnenste schors van de nier?

A

Cortex en medulla

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De medulla bestaat uit ‘driehoeken’ hoe noemen we deze?

A

Piramides renalis (staat in contact verzamelsysteem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar bestaat het verzamelsysteem uit?

A

Calices majores dat splitst in 2-3 calices minores.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de plek van contact tussen de piramides renalis en het verzamelsysteem?

A

Papilla renalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tussen de piramides renalis bevinden zich uitstulpingen. Hoe heten deze?

A

Columna renalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar loopt de nierarterie?

A

Precies over de grens tussen de schors en medulla

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de basiseenheid van de nier dat zich tussen de medulla en schors bevindt?

A

Nefron(en)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de twee typen nefronen?

A

Eentje in de schors, en de medulla nefron die een lange lis van henle heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de glomerulus?

A

Een groepje capillairen in het nefron

20
Q

Wat omvat de glomerulus en wat is de functie?

A

Capsula glomerularis / Bowman, dit kapsel zorgt voor filtratie d.m.v. hoge druk

21
Q

Wat is de latijnse benaming voor verzamelbuis?

A

Pelvis renalis

22
Q

Wat is de functie van het verzamelsysteem/pelvis renalis?

A

Urine aanmaken en opvangen

23
Q

Wat het beloop van de urineleider (ureter)

A

De urether loopt over de m. psoas, onder de a. testilares/a. ovarica, over de iliaca, naar de blaas

24
Q

Waar kan een niersteen zich bevinden?

A

(1) overgang pelvis naar ureter, (2) kruising gonadale vaten, (3) kruising a. iliaca communis/externa en (4) inmonding in blaas

25
Q

Wat kan ontstaan bij een langdurige niersteen?

A

Waternier (hydronefrose -> atrofie medulla/cortex)

26
Q

Hoe ziet een waternier eruit op een x-box?

A

Wit, vanwege al het vocht

27
Q

Waarom komt de urinebuis in een hoek in de blaas terecht?

A

Dit werkt als sfincter, tegen reflux

28
Q

Hoe heet de inmonding (ureter -> blaas)?

A

Ostium

29
Q

Hoe heet de regio tussen twee ostia?

A

Trigonum (vesica, stug bindweefsel)

30
Q

De wand van de blaas is bekleed met spierweefsel. Hoe heet deze?

A

M. detrusor

31
Q

De blaas met twee sfincters, welke? (en zijn ze willekeurig/niet)

A

m. sfincter urethrae internus (niet willekeurig) en m. sfincter urethrae externus (willekeurig)

32
Q

Wat is het verschil tussen de sfincters tussen de man en vrouw?

A

De interne sfincter is beter ontwikkeld bij de man en voorkomt terugvloed ejaculaat. De externe en interne sfincter liggen bij vrouwen veel dichter bij elkaar.

33
Q

In welke drie trajecten kan de mannelijke urtehtra (let op: dit is anders dan ureter!) worden onderverdeeld?

A

Pars prostaatica, pars membranacea en pars spongiosa

34
Q

Wat is de prostaat?

A

Een klier exclusief voor mannen, dat prostaatvocht toevoegt aan ejaculaat

35
Q

Waardoor hebben mannen op leeftijd last van mictie?

A

Doordat de prostaat vergroot is

36
Q

Hoe heet de plek, in het bekken van de vrouw, dat het ‘diepte’punt is?

A

Cavum Douglasi

37
Q

Hoe het het ‘diepste’ punt in de bekken van de man?

A

excavaatio rectovesicalis (spatium retropubicum)

38
Q

Wat zijn de 3 fasen van de ontwikkeling van de nier?

A
  1. Voornier (pronephros)
  2. Oernier (mesonephros)
  3. Definitieve nier (metanephros)
39
Q

Beschrijf de voor- oer- en definitieve nieir

A
  1. Voornier (pronephros)
    a. Aanleg begin week 4, tot einde week 4
    b. Cervicaal gelokaliseerd
    c. Verdwijnen vlot
  2. Oernier (mesonephros)
    a. Aanleg einde week 4, tot einde week 8
    b. Ontwikkeling van: afvoergang (ductus mesonephricus) en urogenitale plooi
  3. Definitieve nier (metanephros)
    a. Vanaf week 5
    b. Ontstaan uit uretherknop.
    i. De uitstulping van ductus mesonephricus
    ii. Uitmonding in coaca
40
Q

Beschrijf het proces van de uretherknop

A

De uretherknop verbindt zich met het metanefrosgeen blasteem, waarbij de primitieve nierbekken worden aangelegd (met calices majores en minores, pyramis renalis met 1-3 miljoen tubuli).

41
Q

Hoe valt een dubbele urether te wijten aan de uretherknop?

A

Te vroege splitsing van de ureterknop. Dit kan alle kanten op komen (in de vagina, in het urethra)

42
Q

De nieren moeten ‘opstijgen’, maar dit komt niet doordat zij zelf opstijgen. Hoe gebeurd dit wel?

A

Doordat het lichaam minder gekromd is en sacraal sneller groeit (hierdoor komen ze hoger uit)

43
Q

Geeft een pelvic kidney / bekkennier klachten?

A

Nee

44
Q

Geeft een hoefijzer-nier klachten?

A

Nee

45
Q

Wat is er fout gegaan bij de hoefijzer-nier?

A

Hierbij is de nier voorlangs ipv achterlangs de aorta gegaan

46
Q

Waar worden de ureter en het rectum uit gevormd en waardoor worden ze gescheiden?

A

De cloaca en worden gescheiden door het septum urogenitale (zowel bij man als vrouw)

47
Q

Wat zorgt voor differentiatie tussen de man en vrouw? (beginstadium)

A

Vanuit de ductus vormen bijv de zaadblaasjes, en vanuit de ductus paranephrenicus (Müller) vormt bijv de baarmoeder.