Intellectuele ontwikkelingsstoornissen Flashcards

(32 cards)

1
Q

IQ

A

Op basis van IQ tegenover een gemiddelde van 100
- > 100 is boven gemiddeld in jouw populatie
- < 100 is onder gemiddeld in jouw populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Intelligentie op basis van IQ

A
  • IQ is in indicatie in vergelijking met leeftijdsgenoten
  • tijdelijke weergave en algmene indicatie
  • prestatie op dat moment, verklaard geen competenties
  • verschillende definities
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Intelligentie

A

Een afgeleid proces dat mensen gebruiken om verschillende graden van adaptief succes in het gedrag van mensen te kunnen verklaren
- aanpassingsvermogen
- oordelen en redeneren
- begrijpen
- doelgericht handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Drie-stratum theorie van intelligentie
- John Carroll

A

General intelligence G bevat alle categorieën van intelligentie en in deze categorieën is er sprake van subcategorieën en vaardigheden
- fluid intelligence (cognitieve vaardigheden)
- crystal intelligence (alle verworven kennis)
- geheugen
- zicht
- gehoor
- retrieval ability
- cognitieve snelheid
- processing speed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Diagnostische criteria voor verstandelijke beperkingen

A
  • The American Psychiatric Association - Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
  • The American Association of Intellectual and Developmental Disabilities
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Intellectueel functioneren

A

Deze mentale vaardigheden worden gemeten aan de hand van IQ testen
- redeneren
- probleem-oplossend denken
- planning
- abstract denken
- oordelen
- academisch prestatie
- ervaringsleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Adaptief functioneren

A
  • Levensvaardigheden om zelfstandig en verantwoord te kunnen leven
  • The Diagnostic Adaptive Behavior Scale
    Vaardigheden:
  • communicatie
  • sociale vaardigheden
  • onafhankelijkheid
  • functioneren op school of werk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stabiliteit

A

Intelligentie is relatief stabiel vanaf vroege kindertijd
- IQ scores blijven stabiel (7-13 scores verschil op verschillende momenten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Variabiliteit
- beinvloed door:

A
  • kind factoren: genen, gnotype-omgevingsinteractie, geslacht
  • proximale omgevingsfactoren: familie en school
  • distale omgevingsfactoren: armoede en etniciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Armoede

A

Hoe meer jaren in armoede, hoe lager de IQ scores
- kinderen uit lagere- en arbeidersgezinnen scoren gemiddeld 10-15 punten lager op de IQ test dan hun leeftijdsgenoten uit de middenklasse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geslacht in intelligentie

A
  • gemiddelde scores zijn hetzelfde voor jongens en meisjes
    –> in de extreme (hoog of laag) is het vaak meer jongens
  • meisjes zijn sterker in verbaal groeps verband
  • jongens zijn sterker in visueel-ruimtelijk en wiskunde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verstandelijke beperking VB

A

Moeilijkheden met algemene mentale vaardigheden dat het functioneren op twee manieren beïnvloedt
- intellectueel en adaptief functioneren en het moet tijdens de ontwikkeling zijn ontstaan
- niet tijdens ontwikkeling is neurodegeneratieve stoornis, niet VB
- 1-2,5% van de bevolking (85% licht beperkt) –> mannen meer kans dan vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Etiologie VB

A
  • geen duidelijke etiologie in 75% van de mensen met milde en 30-40% met ernstige
  • specifieke etiologie wordt het vaakst gevonden bij mensen met een erntige en diepgaande VB
  • geen familiaal patroon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Erfelijkheid VB

A

5% van de gevallen
- autosomaal recessieve aangeboren stofwisselingsstoornissen
- afwijkingen in enkelvoudige genen
- chromosomale afwijking (bijv. fragiel X syndroom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vroege veranderingen in embryonale ontwikkling

A

30% van de gevallen
- chromosomale veranderingen (Down)
- prenatale schade als gevolg van toxines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Omgevingsfactoren VB

A

15-20% van de gevallen
- voedsel ontbreking, gebrek aan sociale/linguïstische en andere contextuele stimulatie

17
Q

Mentale stoornissen

A

Autisme en andere pervasieve ontwikkelingsstoornissen

18
Q

Zwangerschap en perinatale problemen

A

10% van de gevallen
- Foetale ondervoeding, prematuriteit, virale en andere infecties, trauma

19
Q

Algemene medische condities verworven in Kindertijd

A

5% van de gevallen
- infecties, trauma, vergiftiging etc.

20
Q

Graden van ernst VB

A
  • Milde mentale retardatie: 50-55 IQ
  • Gematigde mentale retardatie: 25-40 tot 50-55 IQ
  • Ernstige mentale retardatie: 20-25 tot 35-40 IQ
  • Diepgaande mentale retardatie: <20-25 IQ
21
Q

Milde mentale retardatie

A
  • voorheen angeduid als opvoedbaar
  • grootst segment 85%
  • ontwikkeling meestal sociale/communicatieve vaardigheden tijdens de voorschoolse jaren, minimale beperkingen in sensomotorische vaardigheden, vaak nit te onderscheiden van typische leeftijdsgenoten tot op een latere leeftijd
  • tegen de latere tienraren verworven vaardigheden tot ongeveer het niveau van de zesde klas
22
Q

Gematigde mentale retardatie

A
  • voorheen aangeduid als trainbaar
  • ongeveer 10% van diegene met een bv
  • de meesten verwerven communicatieve vaardigheden tijdens de vroege kinderjaren
  • over het algemeen baat bij sociale/beroepsopleidingen en met matige supervisue in staat tot persoonlijke verzorging
  • moeite met het herkennen van sociale conventies, die de relaties met leeftijdsgenoten in de adolescentie belemmeren
  • onwaarschijnlijk verder dan 2e academische leerjaar
  • past zich vaak goed aan aan het leven in de gemeenschap onder toezicht
23
Q

Ernstige mentale retardatie

A
  • 3-4% van de gevallen met VB
  • verwerven slechts geringe tot geen communicatieve spraak in vroege kinderjaren; kan leren praten op schoolgaande leeftijd en worden getraind in elementaire vaardigheden voor zelfzorg
  • ontwikklen geen leesvaardigheden
  • in staat om als volwassenen eenvoudige taken uit te voeren in een omgeving onder nauw toezicht
  • de meeste passen zich goed aan aan het leven in de gemeenschap, wonen in groepswoningen of bij gezinnen
24
Q

Zeer enrstige mentale retardatie

A
  • 1-2% vand e gevallen
  • meesten hebben een identificeerbare neurologische conditie dat bijdraagt aan hun vb
  • aanzienlijke stoornis in sensomotorisch functioneren
  • optimale ontwikkeling kan plaatsvinden in een sterk gestructureerde omgeving met constante hulp
25
Mentale leeftijd of IQ schatten
(mentale leeftijd/chronologische leeftijd) x 100 = IQ
26
Psychiatrische karakteristieeken VB
- geen specifieke persoonlijkhiedstype - gebrek communicatieeve vaardigheden maakt vatbaar voor storend/agressief gedrag - prevalentie van co-morbide AS-I stoornissen is 3-4 keer die van de algemene bevolking, zoals ADHD, angst en ASS - de aard van AS-I stoornissen lijkt niet te verschillend tussen typische en vb - patiënten met vb en co-morbide AS-I stoornissen reageren op dezelfde manier op medicijnen als patiënten zonder VB
27
Down syndroom
- meest voorkomende chromosomale afwijking die leidt tot vb (1,2/1000) - nondysjunctie van chromosoom 21 - relatief sterke punten: visuele/auditieve verwerking en sociaal functioneren - relatief zwakke punten: taaluitdrukking en uitspraak - minder enrstige psychopathologie dan andere groepen met een ontwikkelingsachterstand - na 40 jaar: postmortale neuronale defecten
28
Foetaal alcohol syndroom
Genetisch syndroom door overmatige alcohol inname tijdens de zwangerschap - typische kenmerken in gezicht
29
Screening voor VB
- hielprik - routinematig uitgevoerd om zeldzame genetische aandoeningn op te sporen bij zuigelinen van 48-72 uur oud - het screent zuigelingen op fenylketonurie --> op tijd gevonden, dan kan een stoornis voorkomen worden
30
Fenylketonurie
Stofwisselingsziekte: gezond maar fenylalanine wordt niet omgezet in aminozuren. Hoge fenylalanine is schadelijk en veroorzaakt hersenbeschadeging. Andere symptomen: epislepsie, klein hoofd en gedragsproblemen
31
Riskerende gevolgen
- mentale gezondheidsproblemen bij ouders - risico op enigheid/huiselijk geweld/echtscheiding - kindermishandeling of verwaarlozing - ernstig pesten of sociale uitsluiting door leeftijdsgenoten - ernstige deprivatie of armoede
32
Interventie
Persoonlijke competentie kunnen niet behandeld worden. De vaardigheden zullen altijd zo blijven --> interventie past de omgeving aan: - pakt de mismatch tussen persoonlijke competenties en eisen van de omgeving aan, om de setting zo felxibel mogelijk te maken