Risico's in het gezin Flashcards

(28 cards)

1
Q

Vernieuwde transactionele theorieen

A
  • kritiek op statische theorieen
  • gezin als dynamisch systeem
  • dwingende processen in het gezin en externaliserende problemen
  • uitgedrukte emoties en internalizerende problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ecologisch model Bronfenbrenner

A
  • individu
  • microsysteem: directe omgeving
  • mesosysteem: indirecte omgeving
  • exosysteem: indirecte invloeden
  • macrosysteem: normen en waarden uit de cultuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Transactioneel model Sameroff

A
  • individu
  • relaties
  • community
  • society
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gezin

A

Social entity which is the primary unit of affiliation for people, that has a long-term potential existence, fuctions as a economic unit, and may have child rearing responsibilities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Socializatie

A

The process through which children acquire the behavior, skills, motives, values, beliefs, and standards that are characteristic, appropriate, and desirable in their culture
-> normatief
-> wanneer een risicofactor voor abnormale ontwikkeling?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mesosysteem

A

Ouders rollen/stijlen/psychopathologie, mishandeling, scheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Exosysteem

A

Invloeden van leeftijdsgenoten, school, socio-economische status, armoede en buurtnetwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Macrosysteem

A

Cultuur, etniciteit, minderheidsstatus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mishandeling
- extreme risicofactor

A
  • fysiek misbruik 18%
  • seksueel misbruik 10%
  • verwaarlozing (fysiek en emotioneel) 78%
  • emotioneel misbruik 8%
  • getuige zijn van geweld 8%
    –> feitelijk of potentiële schade aan de gezondheid, overleving, ontwikkeling of waardigheid van het kind
    –> moeilijk te behandelen, doordat er iets fundamenteels mist uit de vroege opvoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Neurobiologische gevolgen van verwaarlozing

A

Disregulatie van het stress-regulatie systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Opvoedingsstijl

A

Ouderlijke rollen opvoedingsstijk, ouderlijke psychopathologie
- authoratief (support en demanding)
- authoritair (unsupport en demanding)
- permissief (support en undemanding)
- neglect (unsupport en undemanding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Echtscheding

A
  • 50% eerste huwelijk, 60% tweede huwelijk
  • 30% eenoudergezinnen, 85% moeders
  • centraal: interactie tussen de twee ouders en andere gezinsleden
    Gevolgen:
  • scherpe inkomesdaling en toename stress
  • minder ouderlijk toezicht
  • contact vader neemt af
  • hertrouwen, nieuw samengestelde gezinnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kritiek statische theorieen

A

Correlatie impliceert geen oorzakelijk verband
- verwaarlozing van potentiële derde variabelen
- verwaarlozing van de genetische overdracht
- vaak wederzijds effect genegeerd
- gekende nature-nurture debat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dynamische aspecten van gezinnen

A

Gezinnen veranderen in de loop van de tijd naarmate kinderen en ouders ouder worden, voornamelijk in de moeilijkste fase van het ouderschap: de puberteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Veranderingen bij adolescenten

A
  • puberteit
  • cognitie
  • sociale interactie
  • overstap middelbare school
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verandering bij ouders

A
  • echtelijke ontevredenheid
  • middelbare leeftijd, lichamelijke veranderingen
  • reflectie op professionele en persoonlijke leven
17
Q

Veranderende aspecten gezinsdynamieken

A
  • tijd doorgebracht met gezin
  • relatiekenmerken
  • internalizerende en externalizerende problemen steken tegelijk op
18
Q

Diagnostiek en classificatie

A
  • categorische benadering DSM-V
  • consensus onder clinici over stoornissen en hun definitie
  • doel van classificatiee: organisatie van observatie, exploratie van eriologie, differentiële diagnose, epidemiologie en éénduidige taal
  • regelmaat aangepast als culturele normen en wetenschappelijke inzichten veranderen
19
Q

Kritiek op DSM

A
  • afzonderlijke aandoeningen hebben verschillende en meerdere oorzaken
  • benadrukt biologische etiologie en behandeling in plaats van de interactie tussen kind en omgeving
  • geen specificatie voor geslacht, leeftijd en cultuur
  • gen rekening met klachten van de patiënt en behandelbehoefte
  • risico op stigmatisering
20
Q

Assessment

A
  • open/structured interview
  • problem checklists/self report measures
  • obsrvations
  • projective tests
  • intelligence tests
  • developmental scales
  • physical and neuropsychological assessment
21
Q

Interventions

A
  • prevention and treatment
  • prevention: home, school, neighbourhood
  • treatment: psychotherapy, play therapy, family therapy, parent training, pharmacological
  • evidence based
22
Q

Belemmering voor evidence-based interventies

A
  • toepasbaarheid en transporteerbaarheid van onderzoekssetting naar klinische praktijk
23
Q

5 modellen of stromingen

A
  • biomedisch
  • gedragsmatig
  • cognitief
  • psychodynamisch
24
Q

Gezinssyzteemtheorie

A

Gezin als ontwikkelend syteem
- elkk gezin bestaat uit subsystemen
- ouder/kind
- broers/zussen
- huwelijksrelatie, relatie van de ouders

25
Systeemtheorie
- Key-principle 1: Elk gezinssysteem bestaat uit subsystemen en wordt beïnvloed door wijdere systemen - Key-principle 2: Elk gezinssysteem kent een hiërarchie - Key-principle 3: Elk gezinssysteem is op zoek naar homeostase/evenwicht - Key-principle 4: Elk gezin kent een geïdentificeerde patiënt, maar de echte patiënt is het hele gezin
26
‘Context is sterker dan jij als hulpverlener’
- Systeemtherapie: als getracht wordt de klachten van de aangemelde persoon in kaart te brengen in combinatie met de context en als die context bij de behandeling wordt betrokken. Problemen vanuit de context en circulair begrijpen en verklaren, de tijdsdimensie meenemen, vanuit interactiepatronen, gezinsstructuur en affectief klimaat begrijpen en verklaren. - De kerngedachte van de systeembenadering is de veronderstelling dat elk individu een onderdeel is van een groep individuen, een systeem. - Systeemgericht denken gaat uit van ‘circulaire causaliteit’ als alternatief voor het denken in oorzaak-gevolg-verbanden. - Circulaire causaliteit wil zeggen dat in intermenselijke relaties nooit te zeggen is wat oorzaak is en wat gevolg, wat het begin is en wat het einde is. - Het levert meer op om te kijken naar de wisselwerking in het gedrag tussen twee mensen.
27
Methoden en technieken
- genogram - nonverbale interventies - illugram - rituele en symbolen - circulaire vragen - opdrachten - parafraseren, focusen en uitvergroten, informeren en normaliseren
28
Circulaire vragen
Doel: coalities bloot leggen, accetatie en ontschuldiging, nieuwe betekenissen geven etc. - indeling naar aard van de circulariteit - voor een of meerdere anderen iets zeggen - voor oemand anders iets zeggen over een ander - voor anderen iets zeggen over de betrekking russn anderen