Kennisclip Functieanalyse Flashcards
(13 cards)
Waar gaan functieanalyses van uit?
Het operante leerparadigma
Functieanalyse schema
SD: Discriminatieve stimulus = situatie
R: Respons = gedrag
Sr+ (positieve bekrachtigers): Representatie van (vermeende) positieve gedragsconsequenties
Sr- (negatieve bekrachtigers): Representatie van (feitelijke) negatieve gedragsconsequenties
Positieve bekrachtigers Sr+
+S+ (iets positiefs erbij)
-S- (iets negatiefs eraf)
oS- (uitblijven van iets negatiefs)
Negatieve bekrachtigers
+S- (iets negatiefs erbij)
-S+ (iets positiefs eraf)
oS+ (iets positiefs blijft uit)
De bekrachtigers lees je (het handigst) van…
rechts naar links
Functieanalyse –> behandeling
R
Nieuw gedrag aanleren, waarmee dezelfde positieve consequenties kunnen worden gerealiseerd, maar met minder negatieve bij-effecten.
Functieanalyse –> behandeling
Sr pos
Ontneem het problematische gedrag zijn functie door de client de door hem ingeschatte verdelen van dat gedrag anders te waarderen.
Functieanalyse –> behandeling
Sr neg
Benadruk de negatieve consequenties; hiermee maak je het problematische gedrag onaantrekkelijker.
Functieanalyse –> behandeling
Sd
Context leren te vermijden of de betekenis van de context te veranderen door herevaluatie.
Functieanalyse wordt gevolgd door..
betekenisanalyse (vaak wordt hiervoor de oS- gebruikt)
oS-
Iets negatiefs blijft uit.
Interessant voor betekenisanalyse, want dit is vaak waarom iemand bepaald gedrag vertoont.
Topografische analyse
Bij een topografische analyse (TA) wordt er een gedetailleerde beschrijving van het probleemgedrag
gemaakt en gekeken in welke situaties dat gedrag zich voordoet. Er worden concrete en objectieve
gedragsbeschrijvingen gegeven over de interacties tussen gedrag en omgeving. Interpretaties moeten
in de topografische analyse vermeden worden.
Kijk naar p. 40- stuvia Danique